Belangrijke termen Flashcards

1
Q

stamcellen

A

stamcellen zijn voorlopercellen die nog niet gedifferentieerd zijn, gebruik bij het vervangen van cellen, krijgen later nog een functie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

oligodendrocyten

A

maken myeline aan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

astrocyten

A

stervormige cellen + vormen bloed-hersen-barrière

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

microglia

A

fagocytose, ruimen op

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

ganglia

A

verzameling van cellichamen in de neuronen, cellichamen van neuronen in het pzs

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

zenuw

A

bundels van axonen in het pzs

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

tracts

A

bundels van axonen die dezelfde functies hebben

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

functie neuronen

A

om prikkel te vormen en voortgeleiden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

ion

A

elektrisch geladen deeltje met meer elektronen dan protonen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

concentratiegradiënten (Na+)

A

veel meer BUITEN de cel , 10x meer geconcentreerd

12 mM vs 145 mM

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

kalium K+

A

veel meer BINNEN de cel, 30x meer geconcentreerd

150 mM vs 5 mM

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

chloor cl-

A

veel meer BUITEN de cel

9mM vs 125 mM

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

calcium ca2-

A

veel meer BUITEN de cel

0,00001 vs 2,5

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

poortopenmaking door een molecule te binden, er is maar één sleutel of molecule die de poort kan open doen

A

ligandgemedieerd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

door een fosfaatgroep op poortkanaal zetten, sluiten door een fosfaatgroep eruit te trekken

A

fosforylatiegemedieerd, defosforylatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

poortkanaal open door spanning erop te laten, er is daarvoor stimulus voor nodig = spanning omdraaien

A

spanningsgevoel, depolarisatie

17
Q

poortkanaal open beuken, trekken aan de membraan zodat poort open gaat, stretchen

A

mechanisch

18
Q

fixed anions

A

negatief geladen deeltjes die vast zitten in je cel

19
Q

exciteerbare cellen

A

cellen die elektrisch prikkelbaar zijn

20
Q

hyperpolarisatie

A

inhiberont, meer negatief worden, twee polen die sterker van elkaar verschillen

21
Q

depolarisatie

A

exciterend, minder negatief worden, polariteit valt tot nul (batterij is plat)

22
Q

actiepotentiaal

A

tijdelijk omkeren van het membraanpotentiaal

23
Q

repolarisatie

A

polariteit van de cel wordt hersteld, kalium gaat naar buiten, cel wordt weer negatiever

24
Q

refractaire periodes

A

als actiepotentiaal hebt gehad, moet je even herstellen dus actiepotentiaal verhinderen

25
Q

local current

A

natrium gaat naar naburige regio’s die gaan depolariseren en waar AP gaat ontstaan

26
Q

synapsen

A

plaats waar de overdracht van een prikkel van de ene cel naar het ander plaatsvindt

27
Q

gap junction

A

verbindt twee elektrische actieve cellen, functionele kanaaltjes die zorgen dat cytoplasma van de ene cel continu wordt met de andere cel, zal ook AP doorgeven (bidirectioneel)

28
Q

elektrische synaps

A

cel geeft automatisch elektrische prikkel door

29
Q

terminaal buton

A

uiteinde van een neuron die verdikt is door het aantal neuron vesikels

30
Q

efferent systeem

A

output, van brein naar buiten

31
Q

afferent systeem

A

input, van sensoren naar brein

32
Q

synergisme

A

2 exciterende cellen die samenwerken

33
Q

antagonisme

A

2 cellen die tegen elkaar werken , een exciterende en inhiberende

34
Q

temporele summatie

A

neuron activeert kort na elkaar om toch te bereiken

35
Q

spatiële summatie

A

2 verschillende neuronen geven dezelfde signaal op zelfde moment