Belangrijke begrippen Flashcards
Homeostase
Het handhaven van stabiele, constante lichamelijke condities door varierende externe invloeden.
VB: lichaamstemperatuur, bloedglucose (Hb1AC), pH-niveau
Allostase
Fysiologische stabiliteit door je lijf aan te passen aan wat de omgeving van je vraagt.
VB: bloeddruk, cholesterol, cortisol, (nor)epinephrine
Allostatic load
Belasting die je lijf ervaart door herhaalde allostatische reacties.
4 typen allostatic load
- Repeated hits
- Lack of adaption
- Prolonged respons due to delayed shutdown
- Inadequate reactie
Psychosomatic hyptohese
Psychologische constructen hebben invloed op het onstaan/verergeren van somatische ziekten via stressfysiologische en de biologie van de ziekte zelf.
Adaptatie capaciteiten (RAM)
- Focal stimuli: interne/externe eisen
- Contextual stimuli: andere factoren
- Residual stimuli: emoties/gedrag
HPA-as
Hypothalamus
CRH
Anterior hypofyse
ACTH
Adrenal cortex
Cortisol (+ feedback loop)
SAM-as
Hypothalamus
Locus coeruleus/brain stem
(Acethylcholine)
Adrenal medulla
(Nor)adrenaline
Immuunreactie
Herkennen pathogenen als lichaamsvreemd en de reactie om ze te elimineren.
Aangeboren/innate imuunrespons
- Externe verdediging: huid, slijmvlies
- Complementair systeem: ontstekingsrespons, natural killer cells, histamines en fagocytose.
Niet-aangeboren/verworen imuunrespons
- Cellulaire afweer: T-cellen (bv virus, kanker)
- Humorale afweer: B-cellen (bv bacterien, allergenen)
Brain to immune pathways
- SAM-as
- HPA-as
Immune to brain pathways
- Nervus Vagus
- Circumventriculaire organen (diffusie op CVO waar BBB incompleet is)
- Cytokine transporter (wanneer heel veel cytokine) bij BBB
- Receptoren voor cytokines in de ventrikels
Macrofagentheorie van depressie
Een deel van depressieve symptomen bij ziekten kan verklaard worden door ontstekingsgerelateerde processen.
Acetylcholine
Meerdere functies, maar onthoud vooral:
In PNS zorgt acetylcholine (via muscarine receptoren) voor de remming van NE afgifte van SNS.
Starlin’s law
Hoeveel bloed terugkomt in het hart bepaalt de contractie van de volgende slag.
Baroreceptor reflex
Wanneer bloeddruk stijgt registreren baroreceptoren dit en beginnen ze sneller te vuren naar de sensorische neuronen (in de medulla oblongata).
Chronotopie
Snelheid van spiercontractie.
Inotropie
Kracht van spiercontractie.
Genotype
De code in onze genen.
Fenotype
Wat je hiervan ziet aan de buitenkant, het gedrag dat je laat zien.
Epigenetica
Bepalen of een gen wel/niet wordt afgeschreven als gevolg van effecten uit de omgeving.
Interactie genen en omgeving.
Single Nucleotide Polymorfisme (SNP)
Een nucleotide (A,C,T) is anders op een bepaalde plek in DNA sequentie.
3 epigenetische mechanismen die genexpressie beinvloeden
- Methylatie DNA (transcriptie)
- MicroRNA (translatie)
- Histone modificatie -> acetylation (losser, toename transcriptie), deacetylation (strakker, afname transcriptie)
Common disease/common variant hypothesis
Op het moment dat ziekte vaak voorkomt, gaat hij waarschijnlijk samen met genensets die hier als combi voor zorgen.
Linkage Analysis
Genotypering van families met een ziekte.
Linkage disequilibrium
Loci ene allel geassocieerd met ander allel.
Equifinality
Verschillende oorzaken kunnen leiden tot eenzelfde soort iets.