Begrippenlijst pg. 8 Flashcards
Scheiding der machten
rechterlijke macht; wetgevende macht en uitvoerende macht
1848-1919
kieswethervormingen
20/12
grootmachten hekennen onafhankelijkhei
19/04/39
definitieve scheiding, verdrag 24 artikelen
1899
evenredigheidsstelsel
25/8 (O)
Afschaffing koningsfeest
Cijnkiesrecht
iedereen, die een bepaalde hoeveelheid belastingen betaalt krijgt automatisch een stem
1848
kiesdrempel gelijkstelling
Grondwet
basiswet (bv. godsdienstvrijheid, vrouwrecht etc.)
03/09
bemiddelingspoging van Willem (kroonprins)
1919
algemeen stemrecht
13/09
Koning Willem weigert hervormingen & special zitting Staten-Generaal
Algemeen stemrecht
“iedereen” mag stemmen
1877
geheime stemming
Republiek
een president regeert het land => gekozen door volk
Constitutionele monarchie
grondwettelijke monarchie; de koning moet zich houden aan de grondwet => mag niet alles doen
1893
meervoudig stemrecht + opkomstplicht