begrippenlijst Flashcards

1
Q

aardas

A

denkbeeldige as waar de aarde om draait. de aarde draait in 24 uur om haar as

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

aardbeving

A

schok die bij het bewegen van de aardplaten ontstaat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

aardkorst

A

buitenste vaste laag van de aarde

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

aardplaattektoniek

A

bewegen van delen van de aardkorst, die aardplaten genoemd worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

afzettingsgesteente

A

is hetzelfde als sedimentgesteente

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

benedenloop van de rivier

A

het eind van een rivier, de benedenloop van de Rijn is in Nederland

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

bovenloop van de rivier

A

het eerste deel van de rivier, de bovenloop van de rijn is in Zwitserland

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

breedte

A

je spreekt van verandering in breedte als je van noord naar zuid of omgekeerd gaat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

breuklijn

A

een scheur tussen 2 aardplaten of een scheur in een aardplaat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

continent

A

grote aaneengesloten landmassa, de aarde bestaat uit 7 continenten namelijk: Europa, Noord Amerika, Zuid Amerika, Afrika, Azië, Australië en Antartica

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

dag-nacht

A

periode dat het licht is en periode dat het donker is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

dal

A

een lager gelegen gebergte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

eb

A

laagste waterstand bij een oceaan of zee

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

endogene krachten

A

krachten die van binnenuit op de aarde inwerken, bijvoorbeeld de stroming van magma in de mantel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

erosie

A

uitschurende werking van sediment (zand, grind en keien) dat door water, wind, ijs of de zwaartekracht word meegevoerd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

etmaal

A

wanneer de aarde 1 keer om haar as is gedraaid. een etmaal duurt 24 uur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

exogene krachten

A

krachten die van buitenaf op de aardkorst werken zoals verwering

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

fjord

A

gletsjerdal uit de ijstijd dat met veel water is gevuld en dat in verbinding staat met de zee

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

gebergte

A

ontstaan van gebieden met veel reliëf (verschillen in hoogte)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

geiser

A

natuurlijke fontein van heet water ontstaan door vulkanische activiteit. (water dat omhoog spuit)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

geografische coördinaten

A

aanduiding waarmee een bepaalde plek op aarde word aangegeven t.o.v de evenaar en nulmeridiaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

gesteente

A

vast materiaal waaruit de aardkorst bestaat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

gesteentekringloop

A

kringloop waarbij de 3 hoofdgesteente in elkaar over kunnen gaan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

gletsjer(ijs)

A

ijstong die langzaam naar het lagere gelegen dal beweegt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

noordelijk en zuidelijk halfrond

A

gebied op aarde net noorde of ten zuiden van de evenaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

horst

A

omhoog gekomen deel van de aardkorst langs een breuklijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

hot spot

A

hete plek in de aardmantel die ondanks de stroming in de magma op dezelfde plek blijft

28
Q

jaar

A

wanneer de aarde 1 keer om de zon is gedraaid, dit duurt 365 dagen en 6 uur vandaar het schrikkeljaar

29
Q

kalksteen

A

sedimentgesteente dat bestaat uit kalkskeletten van zeedieren

30
Q

kegelvulkaan

A

vulkaan die de vorm van een kegel heeft

31
Q

krater

A

opening in een vulkaan

32
Q

lava

A

magma dat aan de oppervlak is gekomen

33
Q

lengte

A

je spreekt van verandering in lengte als je van oost naar west of omgekeerd gaat

34
Q

löss(grond)

A

windafzetting die bestaat uit heel fijn zand

35
Q

maan

A

hemellicht dat om een planeet draait

36
Q

magma

A

vloeibaar gesteente dat zich in of onder de aardkorst bevindt

37
Q

meridiaan

A

lijn die loopt van de noordpool naar de zuidpool

38
Q

metamorf gesteente

A

gesteente dat hij hoge temperatuur me hoge druk is omgevormd

39
Q

middenloop van een rivier

A

het middenstuk van de rivier, de middenloop is de Rijn in Duitsland

40
Q

oceaan

A

uitgestrekt zout watergebied dat ligt tussen 2 of meer continenten

41
Q

oceanische rug

A

gebergteketen van vulkanen op de oceaanbodem

42
Q

parallel

A

lijn evenwijdig aan de evenaar

43
Q

plooiingsgebergte

A

gebergte dat ontstaat door het plooien en vervormen van horizontale gesteentelagen

44
Q

ring of fire

A

ringvorming gebied aan de randen van de stille oceaan met veel aardbevingen en vulkanen

45
Q

schildvulkaan

A

vulkaan die de vorm heeft van het schild van een schildpad

46
Q

schrikkeljaar

A

jaar met extra kalender dag (om de 4 jaar)

47
Q

sedimentgesteente

A

gesteente dat is afgezet door ijs, water, wind of zwaartekracht

48
Q

slenk

A

weggezakt deel van de aardkorst langs een breuklijn

49
Q

stollingsgesteente

A

meest oorspronkelijke gesteente, ontstaan door afkoeling van magma

50
Q

subductie

A

verschijnsel waarbij oceaanbodem onder een continentbodem doorschuift

51
Q

tijdzone

A

gebied op aarde waar dezelfde tijd word aangehouden

52
Q

trog

A

zeer diep oceaangedeelte waar oceaankorst onder continentkorst schuift

53
Q

tsunami

A

vloedgolf aan de kust die ontstaan door zeebevingen

54
Q

verwering

A

het verbrokkelen en oplossen van gesteente

55
Q

vloed

A

hoogste waterstand bij een oceaan of zee

56
Q

vulkaan

A

berg die ontstaat uit lavalagen die tijdens een uitbarsting zijn uitgezet

57
Q

vulkanische verschijnselen

A

verschijnselen als gevolg van vulkanische activiteit

58
Q

warmwater bronnen

A

bronnen waar warm water uit de grond komt als gevolg van vulkanische activiteit

59
Q

wind

A

de luchtverplaatsing

60
Q

winter

A

jaargetijde met lage temperaturen en korte dagen

61
Q

zee

A

met oceaanwater ondergelopen rand of lager gelegen deel van een continent

62
Q

zeebeving

A

aardbeving onder het wateroppervlak

63
Q

zoet water

A

water met een klein percentage aan zout

64
Q

zomer

A

jaargetijde met hoge temperaturen en lange dagen

65
Q

zout water

A

water dat een hoog percentage aan zout bevat