Begrippen voertuigen Flashcards
Autobus
Motorvoertuig dat is ingericht voor het vervoer van meer dan acht personen
Aanhangwagen
Voertuig dat door een ander voertuig wordt voortbewogen (oplegger en gesleept motorvoertuig ook)
Bromfiets
Voertuig op twee, drie of vier wielen dat niet harder kan dan 45 km/u (geel kentekenplaat).
Brommobiel
Bromfiets op meer dan twee wielen met gesloten carrosserie. Zien eruit als auto, maar hebben op de achterzijde een bord met het getal 45 en geel kentekenplaat.
Bijzondere bromfiets
Bijvoorbeeld de Segway - Stint of de Trikke. Mag maximaal 25 km/u en moet op het fietspad.
Gehandicaptenvoertuig
Ingericht voor vervoer van gehandicapte - niet breder dan 1.10m - maximaal 45 km/u.
Landbouw- of bosbouwtrekker
Voertuig dat is ontworpen voor het trekken, duwen of dragen van werktuigen en aanhangwagens voor de landbouw of bosbouw.
Lijnbus
Motorvoertuig voor het verrichten van OV. Meestal zijn het autobussen, maar kunnen ook taxi’s of personenauto’s zijn.
Motorfiets
Motorvoertuig op twee wielen
Motorrijtuig
Alle voertuigen die door een motor worden aangedreven, behalve trams, elektrische fietsen, bromfietsen en gehandicaptenvoertuigen.
Mobiele machine
Voertuig dat is ontworpen voor het uitvoeren van werkzaamheden en niet voor personen- of goederenvervoer.
Snorfiets
Bromfiets die door zijn constructie niet harder kan dan 25 km/u. Heeft een blauw kenteken.
Voorrangsvoertuig
Voertuig dat optische signalen en geluidssignalen voert. Meestal politie, brandweer of ambulance.
Vrachtauto
Motorvoertuig dat niet is ingericht voor het vervoer van personen en waarvan de toegestane massa meer dan 3.500 kg is.