Begrippen Totalitaire regimes: Stalinisme & Nazisme Flashcards

1
Q

Totalitaire staat

A

Staat die het leven van haar bevolking controleert en waarbij de macht in handen is van één leider en één partij.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Nazisme

A

Het nationaalsocialisme is een racistische, extreemrechtse en antisemitische ideologie die zich na de Eerste Wereldoorlog onder leiding van Hitler ontwikkelde.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Lebensraum

A

“Levensruimte”. Het grote Duitse volk had ruimte nodig om zich te ontwikkelen. Die ruimte moest gevonden worden in Centraal- en Oost Europa.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Stalinisme

A

Politieke stroming onder Stalin die zich baseerde op het communisme en waarbij de personencultus rond Stalin centraal stond.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Staatsgeleide economie

A

Economie die volledig geregeld en gepland wordt door de staat, zonder privé - initiatief

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Vijfjarenplan

A

Met vijfjarenplannen stelde de staat doelstellingen op die de industrie en de landbouw moesten halen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Collectivisatie

A

Het gemeenschappelijk of van de staat maken van eigendommen die eerder privé waren, bv. Landbouwgronden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Personencultus

A

Persoon die wordt vereert en aanbeden en bijna een goddelijke status krijgt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly