Begrippen tijdvak 6-10 Flashcards
absolutisme
staatsvorm waarbij de koning of keizer alle macht in handen heeft
droit divin
Letterlijk: het goddelijk recht. De vorst heeft het recht om te regeren van god gekregen en is daarom alleen aan hem verantwoording schuldig
handelscompagnie
onderneming van handelaren die investeringen, risico’s en winsten met elkaar delen
handelskapitalisme
Handel drijven met als doel winst te maken
handelskapitalisme
Handel drijven met als doel winst te maken
handelsmonopolie
afspraak om als enige te mogen handelen in een bepaald product, met een bepaald land of in een bepaald gebied
hofcultuur
het culturele leven aan het hof van een vorst
mercantilisme
handelspolitiek die erop gericht is om zoveel mogelijk te exporteren
moedernegotie
graanhandel vanuit de gebieden aan de oostzee
oranjegezinden
voorstanders van een sterke positie voor de stadhouder
raadspensionaris
hoge ambtenaar in het gewest Holland die grote invloed had in de Staten-Generaal
realisme
manier van afbeelden die een natuurgetrouwe weergave van de werkelijkheid is
regent
rijke burger met bestuursfuncties
soevereiniteit
hoogste macht. een soevereine staat is onafhankelijk en bepaalt zelf de wetten en regels in het land
staatsgezinden
voorstanders van een sterke machtspositie voor de staten-generaal en de gewestelijke staten
stadhouder
voorheen plaatsvervanger van de landsheer, in de 17e eeuw bevelhebber van het staatse leger
stapelmarkt
Stad, meestal een haven, waar handelsgoederen worden opgeslagen in afwachting van tekorten of hogere prijzen
wereldeconomie
een economisch systeem waarin goederen uit verschillende delen van de wereld worden verhandeld
wetenschappelijke revolutie
door nauwkeurig te observeren en te experimenteren wordt er zo veel kennis vergaard dat de kijk op de wereld veranderd
abolitionisme
beweging waarvan de aanhangers streden voor afschaffing van de slavernij
ancien regime
letterlijk: de oude orde. Benaming voor de tijd van voor de franse revolutie toen er nog sprake was van een standenmaatschappij en absolutisme
constitutionele monarchie
een staatsvorm waarbij het staatshoofd een koning is die gebonden is aan de grondwet
democratische revolutie
een verandering in het bestuur van een land die in een grondwet wordt vastgelegd en waarbij het volk meer macht krijgt ten kostte van de vorst en/of regenten
grondrechten
vrijheidsrechten die burgers bescherming bieden tegen een oneerlijke behandeling door de overheid of door burgers
grondwet
een wet (constitutie) waarin de grondbeginselen van een staat en de rechten en plichten van de burgers en de overheid staan
natuurlijke rechten
rechten die een mens vanaf zijn geboorte bezit en losstaan van de wetten die de overheid heeft ingesteld. Ze gelden voor iedereen mens en overal
plantagekolonie
een overzees gebiedsdeel met grote landbouwgebieden waar slaven handelsgewassen voor de Europese markt verbouwden
ratio
Het verstand, de rede
rationeel optimisme
het vertrouwen dat de samenleving beter en eerlijker kan worden door het gebruik van de ratio
restauratie
terugbrengen naar hoe het vroeger was
revolutionair
iemand die vernieuwende ideeën snel en zonder aarzelen wil doorvoeren in de samenleving
slavernij
systeem waar iemand eigendom is van een ander
sociaal contract
denkbeeldig verdrag tussen de mensen onderling om een politieke samenleving of staat te vormen
trias politica
Scheiden der machten in wetgevende, uitvoerende en rechterlijke macht
verlicht absolutisme
regeerwijze waarbij een vorst de absolute macht heeft, mar probeert zonder inspraak van het volk hervormingen door te voeren
verlichte ideeën
ideeën die dankzij rationeel redeneren ontstonden en tot doel hebben een betere samenleving te creëren
algemeen kiesrecht
iedere burger mag kies- of stemrecht uitoefenen
bourgeoisie
gegoede burgerij, welgestelde burgers