Begrippen Proefwerk Hoofdstuk 1 Flashcards
Agglomeratie
Steden en dorpen die aan elkaar gegroeid zijn tot één stedelijk gebied
Arbeiderswijk
Woonwijk bij het stadscentrum waar vroeger de mensen woonden die van het platteland kwamen om in de fabrieken te werken
Bevolkingsdichtheid
Gemiddeld aantal inwoners per vierkante kilometer
Binnenstad
Het oudste deel van de stad het gebouwd is voor 1870
Eengezinswoning
Een woning zoals die bedoeld is voor iemand met een partner en kinderen
Forens
Iemand die dagelijks heen en weer reizen tussen woon en werk gemeente
Gated community 
Afgeschermde woonwijk
Geplande stad
Een nieuwe stad die eerst uitgedacht en getekend is voordat er gebouwd werd
Hoogbouw
Flats
Medina
Het oude ommuurde stadscentrum van een Arabische stad
Nieuwbouwwijk
Wijk aan de rand van de stad met vooral eengezinswoningen die gebouw zijn na 1985
Overgangsgebied
Gebied rond een stad waar de invloed van de stad groot is
Platteland
Gebied buiten de stad
Re-urbanistie
Vanuit de dorpen opnieuw naar de stad verhuizen
Sloppenwijk
Wijk voor de allerarmste aan de rand van grote steden in arme landen
Stad
Een plaats met ten minste 50.000 inwoners, een hoge bevolkingsdichtheid en veel voorzieningen.
Stadscentrum
Het hart van de stad waar voor winkels, kantoren en uitgaansmogelijkheden zijn.
Stadsgewest
Een grote stad met sterke relaties met omliggende plaatsen
Stedelijk netwerk
Aantal stadsgewesten met veel onderlinge contacten
Stedelijke functies
De taken van de stad voor de inwoners in een groot gebied in de omgeving zoals wonen werken en recreëren onderwijs en gezondheidmogelijkheid
Suburbanisatie
Trek van de stad naar platteland
Urbanisatie
Trek van het platteland naar de stad
Verpaupering
Achteruitgang van een stadswijk
Verstedelijking
Trek naar de stad