begrippen module 2 Flashcards
psychologie
onderzoek naar het gedrag en de ontwikkeling van de mens door het bestuderen van gedrag, gevoelens en gedachten en de neurologische processen die daar bij horen.
sociologie
onderzoek naar relaties tussen mensen en naar patronen in de maatschappij en hoe die het individu beïnvloeden
psychiatrie
geneeskunde, diagnose en behandeling van psychische, emotionele en gedragsstoornissen.
pedagogiek
onderzoekt de invloed van opvoeding op ontwikkeling
orthopedagogie
onderzoekt stoornissen in de ontwikkeling
antopologie
kijkt naar de mens in alle aspecten, zowel lichamelijk als cultureel. Valt onder gedagswetenschap en sociale wetenschap
assimilatie
Het structureren van informatie
accomodatie
Het plaatsen van informatie in de juiste context
eenkennigheidsfase
Baby wil alleen contact met de persoon die het dichtste bij staat
orale fase
Sensuele fase in de ontwikkeling van baby’s waarin via de mond genot wordt ervaren
sensomotorische ontwikkeling
Het leren onderscheid te maken tussen de wereld en jezelf
differentiatiefase
Ontwikkeling van het taalgebruik in de peuterfase
magisch denken
Peuter kan geen onderscheid maken tussen realiteit en fantasie
koppigheidsfase
Door groeiend ik besef zoekt peuter grenzen op.
Anale fase
zindelijkheidstraining, en het gevoel van ophouden en ontlasten (Freud)
Obesitas
4 tot 8 jaar is een gevoelige fase voor overgewicht/aanleren van een juist voedingspatroon
wisselen
Het verwisselen van het melkgebit voor het volwassengebit
egocentrisch
Bij het onderbouw kind staat het eigen denken centraal, hierdoor heeft het kind de indruk dat hij zelf de oorzaak is van alle gebeurtenissen
pre-operationele fase
Fase waarin meer intuïtief dan rationeel wordt gedacht
Prepuberteit
Bovenbouw fase: Fase waarin de aanmaak van geslachtshormoon opgang komt en gevoels- en lichamelijke verandering starten
Abstract denken
Bovenbouw fase: Het kunnen denken over dingen die niet waarneembaar zijn: technisch inzicht, ordenen en het zien van structuur en samenhang
concreet-operationele fase
Bovenbouw fase: Hij kan reflecteren en analyseren. In deze fase is er ontwikkeling van het zelfbeeld
fysiek contact
Bovenbouw fase: Freud noemt dit de latente fase waarin kinderen fysiek contact zoeken door stoeien omdat zij onderdrukte beginnende seksuele fantasieën hebben
Puberbrein
Hersenontwikkeling is in volle gang en de verhoogde zenuw activiteit maakt wispelturig, roekeloos en soms nemen emoties de overhand.
formeel-operationeel denken
Een volwassene kan abstract, flexibel en complex over ideeën en problemen nadenken. Niet iedereen bereikt dit gevorderde stadium
artrose
Slijtage van de gewrichten
overgang
Periode van ongeveer 15 jaar waarin de productie van geslachtshormoon afneemt
menopauze
Overgang bij vrouwen. menstruatie stopt en veel lichamelijke en psychische problemen
penopauze
overgang bij mannen. Ook mannen kunnen problemen ervaren zoals vermoeidheid, concentratie verlies en sombere gevoelens
theorie
Een geheel van ideeën voorspellingen en verklaringen rond een thema
nature-nurture vraag
De tegenstelling tussen aanleg en omgeving
nature
aanleg of aangeboren gedrag
nurture
omgeving of aangeleerd gedrag
psychoanalyse
staat aan de nature kant
In deze theorie staat het mannelijke kind centraal en is volledig gericht op de binnenwereld van het kind en niet op waarneembaar gedrag
leertheorie
staat aan de nurture kant,
Alle gerag is aangeleerd
interactiemodel en ecologisch model
gemengde theorieën
Sigmund Freud
1856-1939 belangrijkste vertegenwoordiger psychoanalyse,
gedrag is onbewust
5 fasen van Freud
orale fase
anale fase
fallische fase
latentie fase
genitale fase
fixatie
over of onder stimulatie in een freudiaanse fase
John Watson
1878-1958 Maakte de leertheorie populair
Ivan Pavlov
1849-1936 ontdekker van klassieke conditionering, ook wel stimulus-respons model
operante conditionering
B.F. Skinner 1904-1990 werkte operante conditionering uit: Je let vooral op gevolgen van gedrag
sociale leertheorie
Ontwikkeld door Albert Bandura: Leren vraag een actieve rol van de leerling, keuzes maken, na-apen.
Alle gedrag is aangeleerd. Deze theorie wordt veel toegepast op scholen.
interactie model
Gedrag is het gevolg van interactie tussen de persoon en de omgeving