Begrippen Les D1: Atlantische Handel en Slavernij Flashcards

1
Q

Inflatie

A

Doordat geld minder waard wordt, worden producten duurder.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wisselbrief

A

Document dat dient als bewijs voor een bepaalde uitgave.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Krediet

A

Een bepaalde som die iemand aan een ander individu moet terug betalen binnen een bepaalde tijd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Bankbiljet

A

Stuk papier/stof met een bepaalde geldwaarde

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Holland

A

Vorstendom in Noordelijke Nederlanden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Kapitalisme

A

Economisch stelsel waarbij zo hard mogelijk gestreefd wordt naar rijkdom.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Naamloze Vennootschap

A

Samenwerking van vennoten die elk een deel van de startprijs betaalden, dus voor een deel eigenaar van een bedrijf.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Aandeel

A

Bewijs dat iemand een bepaald percentage eigenaar is van een vennootschap.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Protectionisme

A

Maatregelen ter bescherming van handel en nijverheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Mercantilisme

A

Politiek die streeft om door o.a. Protectionisme geld zo veel mogelijk in de staat te houden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Verlichting

A

Filosofische beweging uit 18e eeuw die draait om vrijheid en gelijkheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Abolitionist

A

Iemand die tegen de slavenhandel is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Revolutie

A

Bevolking die tot een nieuw en ander bestuur lijdt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly