Begrippen les 1 - feest op het paleis Flashcards

1
Q

De burger

A

Inwoner van een stad

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

De regent

A

Iemand die meewerkt aan het besturen van steden, provincies en het land.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Het bestuur

A

Groep mensen die leiding geeft

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Het verzet

A

Proberen iets tegen te houden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

De handel

A

Het kopen en verkopen van goederen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

De kennis

A

Wat mensen weten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Het leger

A

Een groep soldaten die vecht tegen een vijand

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

De leider

A

Belangrijk persoon in een groep die zegt wat de groep moet doen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

de vorst

A

Ander woord voor koning of keizer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Inwoner van een stad

A

de burger

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Iemand die meewerkt aan het besturen van steden, provincies en het land.

A

de regent

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Groep mensen die leiding geeft

A

het bestuur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Proberen iets tegen te houden

A

het verzet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Het kopen en verkopen van goederen

A

de handel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat mensen weten

A

de kennis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Een groep soldaten die vecht tegen een vijand

17
Q

Belangrijk persoon in een groep die zegt wat de groep moet doen

18
Q

Ander woord voor koning of keizer