Begrippen leesvaardigheid lj2 Flashcards

1
Q

benoem de 4 tekstdoelen

A

informeren,
overtuigen,
activeren,
amuseren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

benoem de 4 tekstsoort

A

informatieve tekst
betogende tekst
activerende tekst
amuserende tekst

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

waar bestaat de hoofdgedachte van een informatieve tekst uit

A

feitelijk informatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

waar bestaat de hoofdgedachte van een betogende tekst uit

A

mening, gevolgd door een argument

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

noem de 8 tekstverbanden

A

opsommend,
tijdsvolgorde
tegenstellend
uitleggend
redengevend
concluderend
vergelijkend
samenvattend

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

5 functies van een inleiding

A

het onderwerp
de aanleiding
de centrale vraag
de mening
een samenvatting

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

3 functies van een slot

A

een conclusie
een samenvatting
een advies

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wat is een argument

A

informatie waarmee de schrijver wil bewijzen dat hij gelijk heeft, dat zijn mening juist is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

wat is een tegenargument

A

een argument van iemand met een andere mening over hetzelfde onderwerp

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

wat is weerlegging

A

tegenargument benoemen en vervolgens weerleggen. Daardoor zal zijn betoog nog meer overtuigen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q
A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly