begrippen havo 2 hoofdstuk 5 Flashcards
bourgeoisie
groep rijke burgers
industralisatie
uitbreiding industrie
industrieel kapitalisme
kapitalisme waarbij ondernemers in de industrie de leiding hebben
industriële revolutie
ingrijpende veranderingen van productmethodes, waarbij handarbeid word vervangen door machines
industriële samenleving
samenleving waarbij meer den de helft van de bevolking in steden woont en meeste mensen werken in de industrie en diensten
moderne tijd
5de periode vanaf 1800 tot heden
sector
deel van de economie
tijd van burgers en stoommachines
8ste tijdvak 1800-1900
kabinet
gezamelijke ministers
Eerste Kamer
deel van de Staten-Generaal
liberaal
iemand in de politiek die streeft naar meer vrijheid
minister-president
regeringsleider, eerste minister, premier
parlementaire democratie
bestuursysteem waarbij de regering afhankelijk is van het Parlement dat met algemeen kiesrecht is gekozen
Parlementair stelsel
bestuursysteem waarbij het Parlement de hoogste macht heeft
Provinciale Staten
Volksvertegenwoordiging in provincies