begrippen h2 Flashcards
begroting
een overzicht van je verwachte inkomsten en uitgaven voor de komende periode
budget
het bedrag dat je kunt uitgeven
huishoudelijke uitgaven
dagelijkse uitgaven voor je huishouden
incidentele uitgaven
meestal grote uitgaven die je afentoe doet zoals kleding apparaten en vakanties
soorten inkomen
loon. winst.uitkering
vaste lasten
uitgaven die je met een vaste regelmaat moet betalen zoals een abonnement of de huur
geldfuncties
ruilmiddel, spaarmiddel,rekenmiddel
rente bij sparen
een vergoeding die je krijgt van de bank voor jouw spaargeld.
sparen
je geld bewaren voor later
aflossen
terugbetaling van geld dat je hebt geleend
kosten van een lening
alles wat je meer terugbetaalt dan je geleend hebt
lenen
geld gebruiken dat van een ander is
maandtermijn
een vast bedrag dat je elke maand betaalt voor de rente en aflossing van een lening
rente bij lenen
een vergoeding die je aan de bank betaalt voor het gebruik van hun geld
eigen risico
het deel van schade wat je zelf moet betalen