Begrippen GS paragraaf 3, 4 en 5 Flashcards
1
Q
Batavia
A
Hoofdkwartier van de VOC op Java.
2
Q
Compagnie
A
Handelsbedrijf.
3
Q
Factorij
A
Handelspost met kantoren en pakhuizen.
4
Q
Gouverneur-generaal
A
Hoogste bestuurder.
5
Q
Monopolie
A
Alleenrecht.
6
Q
VOC
A
Verenigde Oost-Indische Compagnie.
7
Q
Wereldeconomie
A
Economisch systeem van wereldwijde handelscontacten.
8
Q
Werkgever
A
Iemand die mensen tegen loon in dienst heeft.
9
Q
Werknemer
A
Iemand die in loondienst is bij een werkgever.
10
Q
WIC
A
West-Indische Compagnie.
11
Q
Emigreren
A
Een land voorgoed verlaten.
12
Q
Gedogen
A
Toelaten.
13
Q
Gereformeerd
A
Calvinistisch.
14
Q
Gewetensvrijheid
A
Recht om te geloven wat je wilt.
15
Q
Immigreren
A
Verhuizen vanuit een ander land.