Begrippen Gs Flashcards

1
Q

Agrarische revolutie

A

Overgang op landbouw

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Centraal bestuur

A

een staat wordt geleid vanuit een plek wat controle heeft over het hele gebied

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Geweldsmonopolie

A

De overheid mag als enige geweld toepassen bij straffen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Homo sapiens

A

Mens soort die ontstaat rond 140.000 v.C. (Moderne mens)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Jagers-verzamelaars

A

Eerste soort mensen die leefden als nomaden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Landbouwsamenleving

A

Samenleving die ontstaat doordat mensen aan landbouw beginnen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Polytheïsme

A

geloof dat in meerdere goden gelooft

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Prehistorie

A

Tijd dat men nog geen schrift kenden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Staat

A

Een afgebakend gebied met centraal bestuur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Stedelijke gemeenschap

A

Mensen die samen wonen in een stad

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Arianisme

A

Christen die zeiden dat Jezus een mens was en dus niet goddelijk kon zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Aristocratie

A

Adelijk bestuur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Bijbel

A

Boek van de christen waar de levenswijze en verhalen van het christendom in staan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Burgerrecht

A

Het recht dat je hebt als Burger in een staat of stad waar je woont

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Christendom

A

Geloof dat in Jezus Christus gelooft en zich houd aan de bijbel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Concilie

A

Bijeenkomst van kerken (priesters)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Consul

A

Belangrijke mensen in de senaat

18
Q

Dictator

A

Alleenheerser

19
Q

Directe democratie

A

Burgers kunnen zelf direct mee stemmen

20
Q

Germanen

A

Groep mensen uit het gebied van Duitsland/ Noord-Europa

21
Q

Hellenisme

A

Verspreiding van de Griekse cultuur

22
Q

Imperium

A

Wereldrijk

23
Q

Jodendom

A

Groep mensen die gelooft in een Messias en zichzelf het uitverkoren volk noemt: leeft volgend de Tenach

24
Q

Keizerrijk

A

Rijk dat wordt geleid door een keizer

25
Q

Klassiek cultuur

A

Grieks-Romeinse cultuur

26
Q

Magistraat

A

Personen die een belangrijke ambt uitvoeren

27
Q

Monotheïsme

A

Geloof in één God

28
Q

Oligarchie

A

Bestuur van rijke mannen met de meeste macht en geld

29
Q

Oosters schisma

A

Scheiding van de Orthodoxe kerk met de paus en het Christendom

30
Q

Orthodox

A

Christenen die leven volgens de ‘echte’ regels

31
Q

Ostracisme

A

Het wegstemmen van iemand die te machtig wordt

32
Q

Patronage

A

de sociaal ongelijke betrekking waarbij de patroon gunsten verleent aan een client in ruil voor eerbetoon

33
Q

Pax Romana

A

Tijdelijke vrede vanaf Augustus tot Marcus (ong 44 v.C. Tot 180 n.C.)

34
Q

Polis

A

Kleine stat staatjes

35
Q

Republiek

A

Heerschappij waarbij de leider gekozen wordt

36
Q

Senaat

A

Leider groep in het Romeinse Rijk

37
Q

Staatsgodsdienst

A

Godsdienst die als enige wordt toegestaan in een staat

38
Q

Tiran

A

Alleenheerser die gebruik maakt van geweld

39
Q

Volksvergadering

A

Groep van burgers die Samen beslissingen nemen over de staat/land

40
Q

Volksverhuizing

A

Grote groepen/volken die nieuwe vestigingsplaatsen zoeken waardoor er onrust ontstaat