Begrippen BI Flashcards

1
Q

Business Intelligence

A

Het gerichte proces, met bijbehorende voorzieningen, om gegevens te verzamelen, te analyseren en de als resultaat daarvan verkregen informatie toe te passen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

BI-Cyclus

A

Registreren betreft het vastleggen van signaleringen, Verwerken betreft het geschikt maken van de rapportage, Reageren betreft het nemen van beslissingen o.b.v. de rapportage. Delen van de cyclus zijn te automatiseren zoals: Verzamelen, Filteren, Combineren, Aggregeren, Visualiseren. Sommige delen zijn niet of moeilijk te automatiseren zoals: Interpreteren, internaliseren, herijken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

BI-Kloof

A

Hoeveelheid data neemt toe en de tijd om te beslissen neemt af. Het gat hiertussen is de BI-kloof. De tijd die de omgeving de organisatie gunt om te beslissen wordt steeds korter. Met behoeve van de juiste BI-toepassingen kun je gegevens sneller verzamelen en verwerken en distribueren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Richten van BI

A

Organisaties doorlopen bij de toepassing van Business Intelligence een aantal groeifasen. Dit worden de BI- ambitieniveaus genoemd. Het richten van BI houdt in dat men bepaalt wat men wilt bereiken met behulp van BI en welk ambitieniveau hiervoor nagestreefd dient te worden, het heeft niets met technologie te maken. De BI-ambitie niveaus en maturity-matrix zijn instrumenten voor het richten van BI.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

BI-ambitie niveaus

A

Lokaal = begrijpen, zicht krijgen op individuele processen. Gecoördineerd = sturen en onderling afstemmen van processen. Integraal niveau = verbeteren van processen. Intelligent niveau = innoveren van de business.

Het gewenste BI-ambitieniveau dient een bijpassende BI-architectuur en BI organisatie te krijgen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

BI-Maturity matrix

A

Is een instrument voor het richten van BI. Heeft betrekking tot de BI-ambities, organisatie en architectuur en bestaat uit de vier ambitieniveaus.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

BI-Navigator

A

Hulpmiddel voor het richten van BI. Bevat de volgende componenten: Business scope, Doel, Informatievraag, Bronnen, Inrichting, PVA

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Adaptiviteit

A

Het vermogen van de organisatie om organisatorische of technologische toepassingen door te voeren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Begrijpen

A

Betreft het eerste niveau van de vier volwassenheidsniveaus. Laat zien wat de huidige gang van zaken is in rapporten, bijvoorbeeld door de omzet en de klachten nauwgezet te monitoren. Hierdoor ontstaat meer inzicht in de bedrijfsvoering en processen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Coördineren

A

Betreft het tweede niveau van de vier volwassenheidsniveaus. Met behulp van interactieve analyse van de data en de waardevolle inzichten die daaruit voortvloeien, kan een organisatie de taken beter coördineren en wellicht beter of tegen minder kosten uitvoeren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Verbeteren

A

Betreft het derde niveau van de vier volwassenheidsniveaus. Betreft binnen de kaders denken; het bestaande beter maken. Meer met hetzelfde doen of juist minder. De dingen juist doen, dat wil zeggen met zo weinig mogelijk middelen. Verandering van processen en werkmethoden. Deze coördinatie kan vervolgens aanleiding zijn om de bedrijfsprocessen anders vorm te geven en in te delen. Daardoor kan je het complete organisatiesysteem optimaliseren. KPI’s en interactieve dashboards spelen daarbij een rol.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Innovatie

A

Betreft het vierde niveau van de vier volwassenheidsniveaus. Wanneer het systeem een optimale situatie bereikt, kan een organisatie haar producten- en dienstenpakket eenvoudiger uitbreiden, bijvoorbeeld door het ontwikkelen ven toepassen van artificieel intelligence.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Innovatiemanagement

A

Is een sprongsgewijze vernieuwing binnen een proces of van een product of dienst. Innovatiemanagement is sturing geven aan het compleet vernieuwen van je producten, processen organisatie en vaardigheden. Wanneer al je KPI’s continue op groen staan wordt het tijd om te innoveren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Business driven aanpak

A

Horizontaal = vanuit het proces, Verticaal is vanuit missie, doelstellingen. Strategie en doelen staan aan de basis van het identificeren en formuleren van indicatoren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Proces driven aanpak

A

Hier ga je functioneel te werk. Je neemt de bedrijfsprocessen, taken en activiteiten als uitgangspunt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Data driven aanpak

A

De beschikbare interne informatiesystemen en externe databronnen dienen als uitgangspunt. Deze staan aan de basis van het identificeren en formuleren van indicatoren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Market driven aanpak

A

Op de markt beschikbare branche- en domein specifieke bi-toepassingen vormen de leidraad.

18
Q

Capaciteit

A

De intelligentie van een organisatie wordt bepaald door de mate waarin een organisatie in staat is om de uit de grote hoeveelheid verschillende signalen informatie en kennis te distilleren en om te zetten in bekwaam handelen. De capaciteit heeft betrekking tot de grote bi-cyclus en dan op het onderdeel: Verwerken. Registreren = sensitiviteit en reageren is agility.

19
Q

Effectoren

A

Zijn de organen van de organisatie (Grote BI-Cyclus) zij maken het mogelijk om snel, adequaat en met passie te reageren. Effectoren zijn flexibele, autonome en marktgerichte teams, die bestaan uit een afgewogen mix van mensen, middelen, vaardigheden en kennis.

20
Q

Processoren

A

Vormen het brein van de organisatie, zij verwerken data tot informatie en kennis. (grote BI-cyclus)

21
Q

Sensoren

A

Zijn de zintuigen van de organisatie, zij registreren signalen en verzamelen data. (grote BI-cyclus

22
Q

Kantelen van organisatie

A

Betreft een aanpak om de agility in de organisatie te vergroten, het kantelen gebeurt door betere integratie van de processen, mensen en systemen. Essentie is dat de voorkant van de organisatie wordt ingericht op basis van processamenhang i.p.v. product samenhang of hiërarchie met meerdere loketten. . 1 loket voor de klant. De organisatie wordt niet van binnen naar buiten ingericht maar van buiten naar binnen. Waardoor de klant centraal komt te staan.

Kenmerken van een gekantelde organisatie zijn:

Zij kan sneller het proces uitvoeren met minder mensen.

Ze is effectiever in het bevredigen van klanten.

Zij is klantgerichter en handelt Multi problematiek soepel af

Minder management maakt haar goedkoper.

Er is minder willekeur in het proces.

Ze kan gemakkelijker nieuwe producten toevoegen aan het product portfolio.

Ze is meer agile en kan makkelijker veranderingen doorvoeren.

23
Q

Informatie samenhang

A

Betreft het totaal plaatje van de benodigde BI-architectuur.

24
Q

KSF (Kritische succes factoren)

A

Vertegenwoordigen de bedrijfsprocessen en activiteiten die cruciaal zijn voor het realiseren van de missie en versterken van je businessmodel. Als je in een van die kritieke prosessen fouten worden gemaakt, heeft dat direct grote impact op het functioneren van de gehele organisatie. De kritieke succesfactoren beschrijven de processen die doorslaggevend zijn voor het succes of falen van de strategie.

25
Q

PI (Prestatie indicatoren)

A

Prestatie-indicatoren zijn meetbare grootheden, waarmee na vergelijking met een vooraf vastgestelde norm, bepaald kan worden in hoeverre aan een bepaalde doelstelling is voldaan. Je gebruikt een beperkt aantal, eenduidige definities, samenhang en consistentie is belangrijk en ze moeten actionable zijn.

Vertellen de organisatie wat zij moet doen op één heel specifiek resultaatgebied. Ze zijn niet heel kritiek voor het bereiken van efficiënte uitvoering van de bedrijfsprocessen. Voorbeeld is: Winstgevendheid van de top 10 klanten en procentuele groei in een bepaalde regio van de omzet.

26
Q

Sensitiviteit

A

Valt binnen de grote BI-cyclus in het domein registreren en heeft betrekking tot de sensoren/zintuigen van de organisatie.

27
Q

Balanced Scorecard

A

Kent 4 perspectieven: financieel, klant, interne processen en leren en groei. Met een balanced scorecard kun je verbanden ontdekken tussen die perspectieven. Het geeft de organisatie de mogelijkheid haar strategie te vertalen in concrete acties op de werkvloer.

28
Q

BI-Architectuur

A

Zijn de technologische oplossingen zoals een staging area, CDW (Central Data Warehouse), Datavault met hubs, links en satelliten, Datamarts, enz.

29
Q

BI-instrumenten

A

Stoplicht rapportages, scorecards en dashboards zijn de meest geëigende BI-instrumenten voor de directie. In ze algemeenheid heeft deze term betrekking tot: software om rapportages mee te maken, visual data discovery, dashboards en algoritmes maar ook adhoc querys, what-if simulaties en AR, ML en VR.

30
Q

BI-Rollen

A

Effectieve BI-teams kenmerken zich door het multidiciplinaire karakter ervan. Ze bestaan uit BI-consultants, Data scientists, managers, data stewards, DBA, Systeembeheerders, etc.

Basis rollen zijn:

Projectmanager

BI-manager

Sponsor

Opdrachtgever

Productowner

Data analist

Business analist

BI-architect

Bi-consultant

Data scientist

ETL-ontwikkelaar

SB (systeembeheerder)

DBA

Additionele rollen zijn:

Technisch projectleider

Privacy officer

Tester

Data custidian

Metadata beheerder

Usabillity expert

Data steward

31
Q

BI-toepassingen

A

Pas je toe binnen de gebieden van Tracy en Wiersema waar je als organisatie mee bezig houdt. In het geval van AW kan dat bijvoorbeeld zijn: Customer analitics of BI voor de supplychain wanneer je juist focust op product leadership zou social analitics een optie kunnen zijn of process mining.

De toepassingen zijn voor je organisatie uniek en het betreft hoe je BI inzet voor je organisatie.

32
Q

Data mining

A

Het vinden van verbanden, patronen en correlaties in gestructureerde data met behulp van machine learning, statistiek en databasetechnieken. Het doel is het opdoen van nieuwe inzichten die “verborgen” zitten in de data en het vergaren van nieuwe kennis. Het Cross-industry standard proces for data mining (CRISP-DM) beschrijft het standaard proces van datamining.

33
Q

Datawarehouse

A

Draagt zorg voor het verzamelen, filteren, opschonen, anonimiseren, pseudonimiseren, combineren, aggregeren en opslaan van vooral gestructureerde data. Deze activiteiten moeten de kans dat er waardevolle informatie wordt aangetroffen in de data vergroten.

34
Q

Dimensies

A

Onderwerpen waar vanuit de feiten gefilterd kunnen worden. Zie het als invalshoeken zoals: Product, Klant, Tijd, Regio of Verkoopkanaal.

35
Q

Marketing Intelligence

A

Met marketing intelligence-toepassingen verkrijgt de organisatie inzicht in de prestaties van haar marketinginspanningen. Waar bij Customer Analitics de klant centraal staat, staan bij deze toepassing het product en de markt centraal. Het gaat hier om geaggregeerde markt informatie, zoals marktaandelen, marktgroei per productgroep, de effectiviteit van marketingcampagnes en het analyseren van productportfolio. De organisatie kan met Marketing intelligence snel nieuwe klantgroepen ontdekken ien productintroducties op de markt goed volgen.

36
Q

Metadata

A

Data over data. Dit is de lijm die alle BI-processen, BI-toepassingen en BI-instrumenten met elkaar verbindt. Het zorgt ervoor dat de intelligente organisatie van A tot Z kan worden ondersteund.

Metadata zorgt dat data beter vindbaar is en eenduidiger te interpreteren is. Door de juiste metadata aan de medewerkers ter beschikking te stellen kunnen die veel gemakkelijker data en informatie interpreteren.

De definitie van metadata is als volgt: Metadata is informatie over data. Daarmee krijgen gebruikers inzicht in de betekenis en structuur van data en hun onderlinge samenhang. Zowel van interne als externe data of een combinatie ervan.

37
Q

OLAP

A

On Line Analytical Processing: aanduiding voor technieken ter ondersteuning van interactieve analyse waarin gegevens vanuit verschillende perspectieven en op variabel detailniveau gepresenteerd worden

38
Q

Query

A

SQL instructie

39
Q

Mintzberg

A

Gaat over de configuratie van een organisatie m.b.t. waar de invloed ligt en de macht om beslissingen te nemen.

40
Q

De 5 bouwstenen van Mintzberg

A

Strategische top

Uitvoerende kern;

Hier wordt primaire bedrijfsproces uitgevoerd: producten diensten worden gemaakt.

Middenkader;

Zorgen voor tactische sturing en geven invulling aan de strategie (het HOE).

Techno structuur;

Zorgen voor innovatie en kwaliteitsbewaking, onafhankelijke analyse en reporting.

Ondersteunende diensten.

Operationele kern door middel van generieke functies als Finance, IT beheer ondersteuning.

41
Q

Configuraties Mintzberg

A

Simpele structuur; primaire coördinatie is direct toezicht macht ligt bij de strategische top.

Machine bureaucratie; primaire coördinatie is standaardisatie van werk waarbij de macht ligt bij de technostructuur.

Professionele organisatie; primaire coördinatie is standaardisatie van vaardigheden waarbij de macht ligt bij de uitvoerders

Divisiestructuur; primaire coördinatie is standaardisatie van output waarbij de macht ligt bij het middenkader.

Adhocratie; primaire coördinatie ligt bij wederzijdse aanpassing waarbij de macht ligt bij de ondersteunende staf.

42
Q

Strategiekaart

A

Helpt bij het beschrijven van de samenhang van verschillende doelen;

Door KPI’s in samenhang te brengen worden gestelde strategische einddoelen behaald.