begrippen Flashcards

1
Q

is de formele vorm van bestuur in een staat en wordt ook wel de staatsvorm genoemd

A

bestuursvorm

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

groep van voorstaande burgers die rijk of van goede afkomst zijn. Een regeervorm waarbij die burgers de macht hebben

A

aristocratie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

gunst van de overheid waarop iedereen die als burger beschouwd wordt recht heeft.

A

burgerrechten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

bestuurssysteem waarbij de burgers van een samenleving zichzelf besturen.

A

democratie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

is de macht in handen van een kleine groep van mensen die

behoren tot een bevoorrechte klasse of stand

A

oligarchie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

heerschappij van iemand die volledige macht heeft. Vandaag wordt de term gebruikt wanneer iemand zijn macht misbruikt.

A

tirannie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

is van origine een regeringsvorm waarbij de macht bij één persoon berust

A

monarchie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

gebied waarin mensen van verschillende culturen met elkaar samenleven.

A

multiculturele samenleving

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

samenleving waarbij mannen meer macht en aanzien hebben dan vrouwen.

A

patriarchale samenleving

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

plaats waarin de burgers duidelijke rechten hebben door de overheid verzekerd worden.

A

rechtstaat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

persoon die verkozen wordt door burgers van een land of een gebied om in hun plaats beslissingen te nemen of wetten te stemmen.

A

volksvertegenwoordiger

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

geheel van kennis waarop kan voortbouwen om nieuwe kennis te ontwikkelen

A

wetenschappen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

godsdienst die vooral gebaseerd is op het verklaren van natuurverschijnselen.

A

natuurreligie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

verplaatsing van groepen mensen van de ene naar de andere plaats.

A

migratie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

overtuiging of opvatting

A

mening

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

streven naar gebiedsuitbreiding

A

imperialisme

17
Q

periode waarin de Griekse cultuur verspreid raakte over stukken van Europa, Azië en Afrika (4e – 1e eeuw v.C.)

A

hellenisme

18
Q

worden in de loop der eeuwen in het algemeen verstaan de eigendommen van een hoogste machtshebber in een bepaald gebied.

A

domeinen

19
Q

periode waarin iets voortduurt

A

continuïteit

20
Q

wijziging het anders worden.

A

verandering

21
Q

behorende symboliek werken tot in deze eeuw door en benadrukken de uitzonderlijke positie van het koningschap in de maatschappij.

A

mythevorming

22
Q

bron waarvan de maker een rechtstreekse getuige is

A

primaire bronnen

23
Q

bron waarvan de maker zich baseert op andere bronnen. Hij is geen rechtstreekse getuige.

A

secundaire bronnen

24
Q

overblijfsel uit het verleden dat we gebruiken om een beeld te vormen van het verleden.

A

historische bron

25
Q

resultaat van het werk van een historicus of iemand die een beeld wil vormen van het verleden

A

historisch werk

26
Q

met bepaalde kenmerken een groep of geheel vertegenwoordigend

A

representatief

27
Q

sculptuur, kunstuiting waarbij in steen of hout beelden gesneden of gekapt worden.

A

beeldhouwkunst

28
Q

is wat binnen een bepaalde cultuur als het toppunt van menselijke schoonheid wordt beschouwd

A

schoonheidsideaal

29
Q

is het biologische begrip waarmee het proces van verandering in alle
vormen van leven van generatie op generatie wordt aangegeven.

A

evolutie

30
Q

de bovenste uitstekende rand van de gevel, In Griekse bouwkunde is die vaak driehoekig./ DRIEHOEKIG SLUITSTUK OP EEN GRIEKSE TEMPEL

A

fronton

31
Q

pilaar, vrijstaande ronde vorm, vaak met ondersteunde functie

A

zuil

32
Q

OUDSTE ZUIL VAN DE GRIEKEN

A

dorische zuil

33
Q

ZUIL MET ACANTHUSBLADERE

A

Korinthische zuil

34
Q

ZUIL MET GEKRULDE VOLUTEN

A

ionische zuil

35
Q

is de bekroning, kopstuk van een zuil

A

kapiteel

36
Q

reeks van oorzaken en gevolgen die elkaar aanvullen

A

oorzaak-gevolgsketen

37
Q

argument en of redeneringen die niet juist zijn, maar wel juist lijken;

A

drogredenering

38
Q

latijn voor ‘onze zee’, term die in het romeinse rijk gebruikt werd om de Tyrreense, en later de Middellandse Zee, aan te duiden.

A

Mare Nostrum