Begrippen Flashcards

1
Q

Materie

A

Waardoor de wereld is opgebouwd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Molecule

A

Kleinste bouwsteen van een stof die nog steeds alle eigenschappen van die stof bezit.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

atoom

A

bouwsteen van een molecule

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

stofeigenschap

A

De specifieke eigenschap van een voorwerp.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Voorwerseigenschap

A

De kenmerkende eigenschap van een voorwerp

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

aggregratietoestand

A

toestand waarin de stof zich bevindt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

faseovergang

A

Van de ene fase naar de andere

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

smelten

A

Vast naar vloeibaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

stollen

A

vloeibaar naar vast

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

verdampen

A

vloeibaar naar gas

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

condenseren

A

gas naar vloeibaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

sublimeren

A

gas naar vast

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

desublimeren

A

vast naar gas

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

zuiver stof

A

bestaat uit 1 soort molecule

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

enkelvoudige zuiver stof

A

een stof die maar uit 1 door molecule bestzar en waarvan de molecule uit 1 soort atoom bestaat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

mengsel

A

zijn meerdere stoffen bij elkaar

17
Q

homogeen mengsel

A

meerdere stoffen bij elkaar. Waar je het onderscheid niet meer kunt zien.

18
Q

heterogeen mengsel

A

meerder stoffen bij elkaar. Waar je het onderscheid nog kan zien

19
Q

stofomzettingen

A

twee of meer verschillende stoffen reageren waarbij een nieuwe stoffen gevormd worden.

20
Q

samengestelde zuiver stof

A

een zuiver stof waarbij de molecule uit meere atomen bestaan.