begrippen Flashcards

1
Q

weefselvocht

A

vocht dat oiv bloeddruk uit de haarvaten wordt geperst en tussen lichaamscellen in weefsels terecht komt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

lymfe

A

overtollig weefselvocht dat wordt afgevoerd via lymfevaten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

ontlasting

A

het afgeven van onverteerde voedselresten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

uitscheiding

A

door het lichaam gemaakte afvalstoffen verwijderen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

ultrafiltratie (primaire urine

A

door bloeddruk wordt in haarvaten in het nierkapseltje water met nuttige en afvalstoffen naar buiten geperst

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

selectieve terugresorptie

A

nierkanaaltje haalt water en nuttige stoffen weer uit primaire urine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

antigenen

A

stoffen die niet in het lichaam thuishoren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

infectie

A

ziekteverwekkers dringen het lichaam binnen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

incubatietijd

A

tijd tussen het moment van de besmetting en de ziekteverschijnselen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

imuun

A

niet vatbaar zijn voor een bepaaldr ziekte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

dktp prik

A

difterie
kinkhoest
tetanus
polio

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

bmr prik

A

bof
mazelen
rode hond

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

bloedfactor

A

stof op het celmembraan van rode bloedcellen die als antigeen werken voor iemand die deze stof niet heeft

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

kruisproef

A

druppel donorbloed + bloedserum van de ontvanger

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly