begrippen Flashcards

1
Q

plotselinge gebeurtenis

A

Feit waarvan naderhand de oorsprong en de datum met zekerheid te bepalen zijn en waarvan de duur zich beperkt tot een korte tijdspanne

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

letsel

A

aantasting lichamelijke of geestelijke integriteit voor zover medische kosten, arbeidsongeschiktheid of dood getroffene

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

nomenclatuur

A
  • bepaalt welke zorgen voor terugbetaling in aanmerking komen
  • stelt relatieve waarde prestaties vast
  • legt voorwaarden aan patiënt op
  • stelt voorwaarden ivm bekwaamheidsvereisten zorgverlener
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

bijzonder solidariteitsfonds

A

Tegemoetkoming in kosten uitzonderlijke geneeskundige verstrekkingen die niet vergoedbaar zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

3 parameters van de blootstelling aan het beroepsrisico

A
  • blootstelling aan schadelijke invloed moet inherent zijn aan beroepsuitoefening
  • blootstelling moet beduidend groter zijn dan blootstelling bevolking in het algemeen
  • blootstelling moet van aard zijn de ziekte te veroorzaken volgens algemeen aanvaarde medische inzichten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

sociale zekerheid

A

Geheel van sociale voorzieningen dat tot doel heeft aan alle burgers op elk ogenblik van hun bestaan minstens een ‘bestaansminimum’ te waarborgen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

werknemers

A

Degenen die tegen loon arbeidsprestaties leveren in ondergeschikt verband in het raam van een arbeidsovereenkomst

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

occasionele arbeid

A

Arbeid verricht voor de behoeften van de huishouding van de werkgever voor zover minder dan 8 uren per week

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

ambtenaren

A

arbeidsprestaties in ondergeschikt verband verbonden door een statuut

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

zelfstandigen

A

Elke natuurlijke persoon die in België een ‘beroepsbezigheid’ uitoefent waardoor hij niet gebonden is door een arbeidsovereenkomst of een statuut

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

werknemer met gezinslast

A

De werknemer met gezinslast woont samen met zijn/haar echtgeno(o)t(e) of met een partner die geen inkomsten heeft, of woont uitsluitend met zijn/haar kinderen, op voorwaarde dat hij/zij gerechtigd is op kinderbijslag, of met andere verwanten niet over een inkomen beschikken, of hij/zij woont alleen en moet onderhoudsgeld betalen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

primaire arbeidsongeschiktheid (zelfstandige)

A

Volledige en effectieve stopzetting v/d persoonlijke activiteit van de zelfstandige (niet vh bedrijf) die voordien of het laatst werd uitgeoefend.
Ook staken van andere beroepsactiviteiten.
Wel gedeeltelijke hervatting mogelijk (maximaal 6 maanden, te verlengen tot 18 maanden)
Als gevolg van een letsel of functionele stoornissen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

invaliditeit (zelfstandige)

A

Ongeschiktheid voor gelijk welke beroepsbezigheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

toekenningsvoorwaarden (werkloosheid)

A
  1. Geen arbeid verrichten
  2. Onvrijwillig werkloos zijn
  3. Geen loon genieten
  4. Zich inschrijven als werkzoekende
  5. Passende dienstbetrekking (aanvaarden)
  6. Beschikbaar zijn voor de arbeidsmarkt
  7. Arbeidsgeschikt zijn
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

behoud van rechten

A
  • Geen voltijdse tewerkstelling
  • Wel minstens 1/3e normale arbeidsduur presteren
  • Aanvraag voor “wn met behoud v rechten” binnen 2 maanden na deeltijdse tewerkstelling
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

referte uitkering

A

de uitkering waar je recht op hebt bij het aanvaarden van de deeltijdse arbeid

17
Q

rechthebbende (gezinsbijslag)

A

degene die het recht op kinderbijslag voor één of meerdere kinderen opent door beroepsactiviteit of gelijkgestelde toestand

18
Q

rechtgevend kind (gezinsbijslag)

A

kind dat recht op kinderbijslag doet ontstaan door band met de rechthebbende

19
Q

bijslagtrekkende (gezinsbijslag)

A

degene die gerechtigd is de kinderbijslag te ontvangen omdat hij/zij instaat voor de opvoeding van het rechtgevend kind

20
Q

kapitalisatiesysteem (pensioenen)

A

een deel vh inkomen afstaan/opzijzetten/sparen en dit geld opnemen op het moment van pensioen + intresten

21
Q

repartitiesysteem (pensioenen)

A

mensen die vandaag werken bedragen bijdragen aan de SZ voor pensioenen voor de ouderen van vandaag

22
Q

voortgezette verzekering (zelfstandigen)

A

manier om uw rechten tot 2 jaar na stopzetting van beroepsactiviteit te blijven behouden

23
Q

EG vordering

A

Alle onderdanen van de Europese Unie sensu lato vallen onder de socialezekerheidsregeling van de lidstaat op het grondgebied waarvan zij werkzaamheden in loondienst verrichten

24
Q

wet van de overzeese sociale zekerheid:

A

Een werknemer die voor een periode van maximaal zes maanden –verlengbaar met een tweede periode van dezelfde duur– wordt uitgezonden naar een land dat niet tot de Europese Economische Ruimte behoort en waarmee België geen bilateraal verdrag heeft gesloten, blijft toch onder de toepassing van de Belgische sociale zekerheid.

25
Q

definitie ‘beroepsbezigheid’ volgens de rechtspraak

A

De uitoefening van activiteiten met een zekere regelmaat gericht op winst

26
Q

een helper (zelfstandigen)

A

Diegene die de zelfstandige bijstaat of vervangt zonder door arbeidsovereenkomst verbonden te zijn, minstens 20 is en minstens 90 dagen per jaar ‘helpt’

27
Q

meewerkende echtgenoot (zelfstandigen)

A

elke echtgenoot van een zelfstandige die geen eigen rechten opent op uitkeringen in een verplichte regeling voor pensioenen, kinderbijslagen en ziekte- en invaliditeitsverzekering –minstens gelijkwaardig aan die van het sociaal statuut van de zelfstandigen–, wordt geacht een meewerkende echtgenoot te zijn

28
Q

globaal beheer vd sz

A

de inningen gebeuren via een centraal orgaan, die deze op zijn beurt weer verdeelt over de verschillende sectoren op basis van hun financiële behoeften (en die dus dmv bijdragevoeten)

29
Q

educatief verlof =

A

Wanneer een werknemer ook een opleiding volgt mag deze een aantal uren betaald afwezig zijn om die opleiding te volgen. Hiervoor wordt een bijdrage geïnd

30
Q

sluitingsfonds

A

Opgericht om een uitkering te helpen uitbetalen wanneer een bedrijf sluit. Hiervoor wordt een bijdrage geïnd

31
Q

zelfstandige in bijberoep

A
  • indien hoofdberoep = WN: minstens de helft arbeidsuren per maand als WN
  • indien hoofdberoep = ambtenaar/leerkracht: minstens 8 maanden of 200 dagen per jaar hoofdberoep uitoefenen
32
Q

arbeidsongeschiktheid (volgens het werknemersstelsel)

A

een werknemer die alle werkzaamheden heeft verbroken as gevolg van letsels of functionele stoornissen, met een vermindering van het verdienvormogen tot minstens 66% van wat de ‘maatpersoon’ kan verdienen

33
Q

gedeeltelijke arbeidsgeschiktheid (wn’ers)

A

Men kan terug arbeid verrichten na een periode van volledige arbeidsongeschiktheid, wanneer men nog steeds voor minstens 50% ongeschikt is, maar het werk verenigbaar is met de gezondheidstoestand

34
Q

consolidatie (professioneel risico)

A

Het einde van de TAO; het tijdstip waarop de letsels van het slachtoffer in die mate geëvolueerd zijn dat een stabilisatiepunt werd bereikt, zodat –naar normale vooruitzichten– verdere medische of andere interventie geen invloed meer zal hebben op de recuperatie van de werkcapaciteit.

35
Q

3 elementen te bewijzen voor de blootstelling aan beroepsrisico

A
  • blootstelling moet inherent zijn aan de beroepsuitoefening
  • blootstelling aan de schadelijke invloeden moet beduidend groter zijn dan de rest van de bevolking
  • blootstelling moet van aard zijn de ziekte te veroorzaken volgens algemeen aanvaarde medische inzichten
36
Q

voorwaarden voor de voortgezette verzekering

A
  • minstens 1 jaar zelfstandige activiteit
  • aanvraag indienen voor einde vh 2de kwartaal volgend op het kwartaal waarin de voortgezette verzekering mogelijk is
  • bijdrage blijven betalen