begrippen Flashcards

1
Q

cultuur

A

geheel van normen, waarden, tradities en regels van een land, volk of groep

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

etniciteit

A

sociaal-culturele identiteit van een bevolkingsgroep rond o.a. gedeelde nationaliteit, religie, taal, normen, waarden, uiterlijk en erfgoed

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

ras

A

achterhaalde term voor een categorie mensen op basis van fysieke kenmerken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

positionaliteit

A

iemands persoonlijke geschiedenis, opvoeding, opleiding en werk- en leefomgeving die mede bepaalt hoe iemand denkt en handelt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

verborgen curriculum

A

de impliciete normen en waarden in het onderwijs

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

ideologie

A

coherente set ideeën en waarden over de wereld, de maatschappij en de rol van de mens daarin

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Paolo Freire

A

zag dat de arbeidersklasse klein werd gehouden. mensen werden onderdrukt door een heersende klasse, maar ook door zelfonderdrukking

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

banking education

A

studenten werden gezien als passieve objecten, lege containers die gevuld moesten worden met informatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

conscientizacao

A

kritisch bewustzijn, reflectie en begrip

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

eurocentrisme

A

teveel nadruk op de Europese cultuur en westerse ideeën en theorieën

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

kleurenblind

A

doen alsof etnische afkomst er niet toe doet als het gaat om wie het onderzoek doet en wie onderzocht wordt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

deficit perspectief

A

een nadruk op wat een individu allemaal niet kan of heeft

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

evidence beest

A
  • kritiek op te sterke nadruk op effectief-bewezen interventies in de jeugdhulpverlening
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

migratiegeschiedenis

A
  • jaren 40/50: Indonesië
  • jaren 60/70: Turkije en Marokko
  • jaren 70: Suriname
  • jaren 80: Antillianen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

obstetrisch geweld

A

alle vormen van niet-respectvolle, grensoverschrijdende of gewelddadige zorg rondom de bevalling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

R4U vragenlijst

A

gevalideerde vragenlijst voor verloskundige zorgverleners die zich richt op 6 domeinen van risicofactoren: sociale, psychische, leefstijl, algemeen medische, obstetrische en zorg gerelateerde risicofactoren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

4 hypothesen die bevestigd worden in verschillende culturen

A

-universaliteitshypothese: kinderen hebben de neiging om een gehechtheidsrelatie met 1 of meer verzorgers aan te gaan
- normativiteitshypothese: de meeste kinderen kunnen een veilige gehechtheidsrelatie aan gaan met een goed balans
- sensitiviteitshypothese: de voorspelling dat een sensitieve en responsieve zorg een veilige gehechtheid bij kinderen voorspelt
- competentiehypothese: veilige gehechtheidsrelatie, het adaptief functioneren van kinderen en volwassenen voorspelt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

multiculturalisme

A

het geloof dat verschillen tussen etnische groepen erkend en gewaardeerd zou moeten worden, en dat het een beter onderling begrip leidt tot meer rechtvaardigheid en gelijkwaardigheid in de samenleving

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

racial essentialism

A

het geloof dat rassen biologisch vastliggen en in essentie van elkaar verschillen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Frisby’s multiculturalisme

A
  • kumbaya: in vrede samenleven is hard werken
  • boetiek: geeft kleine inkijkjes in culturele gewoonten zoals eten, kleding en kunst
  • licht en pluizig: gebaseerd op slogans die het goed doen in reclames maar nauwelijks betekenis hebben
  • bonen tellen: organisaties die alleen kijken naar de aantallen als het gaat om diversiteit
21
Q

interculturalisme

A

legt meer nadruk op contact en dialoog tussen culturele groepen om een gevoel van saamhorigheid te bevorderen

22
Q

polyculturalisme

A

ideologische benadering die ervan uitgaat dat vooroordelen over andere etnische groepen vooral voortkomen uit een gebrek aan kennis over de vele manieren waarop de eigen en andere etnische groepen in de geschiedenis met elkaar in contact zijn geweest

23
Q

Etic

A

perspectief van buitenaf, hoe een buitenstaander naar een bepaalde realiteit kijkt

24
Q

emic

A

perspectief van binnenuit, hoe iemand uit een bepaalde cultuur het zelf ervaart

25
Artikel 23
vrijheid van onderwijs
26
witte vlucht
als witte ouders hun kinderen naar een witte school buiten hun eigen buurt brengen
27
interetnisch contact
sociaal contact tussen mensen met verschillende etnische, culturele en religieuze achtergronden
28
contact theory
contact hebben met iemand van een andere etnische groep kan zorgen voor minder vooroordelen over deze andere etnische groep
29
dissimilariteitsindex
een manier om aan te geven hoe gesegregeerd scholen zijn. het geeft het percentage leerlingen aan dat van school zou moeten wisselen om tot een evenwichtige verdeling te komen
30
institutionele discriminatie
processen, beleid of regels leiden tot ongelijkheid op grond van afkomst
31
2 systemen van denken
- systeem 1: intuïtief, automatisch en gebaseerd op patroonherkenning door vuistregels en mentale shortcuts - systeem 2: maakt gebruik van metacognitie en is doelbewust en analytisch met hypothetische redeneringen en logica
32
bonding
de mate waarin individuele burgers deel uitmaken van eigen netwerken en organisaties
33
bridging
de mate waarin er juist verbindingen met de bredere samenleving en daarmee buiten de eigen kring tot stand komt
34
linking
relaties die individuen opbouwen met maatschappelijke instituties en personen met een machtsverhouding, zoals beleidmakers of professionals van sociale dienstverlening die een link kunnen vormen tussen hen en beschikbare, maatschappelijke middelen, zoals arbeid en zorg
35
sociale homofilie
individu gaat interactie aan met ander individu die overeenkomsten vertonen op verschillende aspecten, zoals leeftijd, gender, ras, cultuur, religie en maatschappelijke positie
36
sociale heterofilie
schets van interacties waarbij het individu de neiging naar gelijkenissen overstijgt door in contact te komen met actoren die op verschillende kenmerken van elkaar verschillen
37
systeemintegratie
opgelegde integratie waarbij je als burger deel uitmaakt van een natiestaat en je je aan diens regels dient te houden
38
sociale integratie
de opname van individuen in de samenleving op basis van hun eigen motieven, oriëntaties en contacten
39
functionele identificatie
mensen worden niet gezien als lid van een etnische groep, maar als individu met uiteenlopende verbindingen zoals wijkbewoner. student of arbeider
40
normatieve identiteit
mogelijkheden die er zijn om de eigen normen en opvattingen te kunnen volgen en in te brengen in het publieke en politieke domein
41
emotionele identificatie
over gevoelens van verbondenheid met anderen en in meer abstracte zin met Nederland, over een sense of belonging
42
haven
refereert aan de fysieke en concrete omgeving of een concrete plek als basis voor een gevoel van thuis voelen, dit moet een veilige en comfortabele plek zijn
43
heaven
refereert aan de situatie waarin je het gevoel hebt jezelf te kunnen zijn en jezelf te kunnen ontplooien
44
identiteitstheorie van Tajfel
mensen baseren hun zelfbeeld niet alleen op hun persoonlijke karakteristieken maar ook op evaluaties en karakteristieken van de groepen waarvan ze lid zijn
45
integratieparadox
degenen die het meest geworteld zijn, ervaren het vaakst discriminatie en uitsluiting
46
dispropotionate minority contact (DMC)
geeft aan dat een onevenredig groot aantal jongeren uit minderheidsgroepen in contact komt met het strafrechtsysteem
47
etnisch profileren
wanneer politie uitgaat van uiterlijke kenmerken i.p.v. objectief verdacht gedrag
48
sociale bindingstheorie van Hirschi
binding met sociale instituties is van invloed op gedrag en attitudes van mensen - attachment: sociale en emotionele betrokkenheid - commitment: relevantie en belangstelling - involvement: participatie - belief: rechtvaardigheid
49
verdrag van Istanbul
een mensenrechtenverdrag van de raad van Europa dat geweld tegen vrouwen en huiselijk geweld bestrijdt