Begrippen Flashcards
1
Q
Centralen
A
Duitsland, Oostenrijk-Hongarije en hun bondgenoten
2
Q
Eerste wereldoorlog
A
Een wereldwijde oorlog van 1914 tot 1918
3
Q
Front
A
Plaats waar gevochten wordt
4
Q
Geallieerden
A
Frankrijk, Rusland, het Verenigd Koningkrijk en hun bondgenoten
5
Q
Militarisme
A
Verheerlijking van het leger
6
Q
Neutraal
A
Onpartijdig
7
Q
Propoganda
A
Verspreiding van ideeën
8
Q
Regime
A
Ondemocratische regering
9
Q
Tijd van de wereldoorlogen
A
Negende tijdvak (1900-1950), Eerste helft 20e eeuw
10
Q
Tweefrontenoorlog
A
Oorlog waarbij in twee gebieden tegelijk gevochten wordt
11
Q
Wapenwedloop
A
Race om de sterkste bewapening te krijgen
12
Q
Wereldoorlog
A
Oorlog waaraan veel volken in een groot deel van de wereld meedoen