Begrippen Flashcards

1
Q

Humanist

A

Iemand die in de Renaissance leefde en vond dat mensen veel moesten leren en zelf moesten nadenken. Ze hielden van de oude Griekse en Romeinse cultuur.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Mentaliteit

A

Mentaliteit of ingesteldheid
is het denk- en gedrags-patroon van een persoon of een sociale groep.

Hoe mensen denken en zich voelen, hun houding tegenover het leven en de wereld.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Renaissance

A

hergeboorte of wedergeboorte.

Een tijd waarin kunst, wetenschap en het bestuderen van de oude Griekse en Romeinse cultuur heel belangrijk werden. Het woord betekent “wedergeboorte”.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Calvinisme

A

Een streng protestants geloof, bedacht door Johannes Calvijn. Calvinisten leefden heel sober en geloofden in hard werken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hervorming

A

Een periode waarin mensen de Katholieke Kerk wilden veranderen omdat ze vonden dat er dingen misgingen, zoals de verkoop van aflaten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Reformatie

A

De beweging waarbij nieuwe protestantse kerken ontstonden, zoals die van Luther en Calvijn, los van de Katholieke Kerk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Katholiek

A

Mensen die het christelijke geloof van de paus in Rome volgen. De Katholieke Kerk heeft veel tradities en regels.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Protestant

A

Mensen die zich afsplitsten van de Katholieke Kerk tijdens de Reformatie. Ze hadden andere ideeën over het geloof.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Vervolgen

A

Iemand straffen of slecht behandelen vanwege hun geloof of mening, vaak door de overheid of kerk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Beeldenstorm

A

Een periode in 1566 waarin boze protestanten beelden en versieringen in katholieke kerken kapotmaakten, uit protest.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Front

A

De plek waar gevochten wordt in een oorlog, zoals de grens tussen twee legers.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

(water-)geus

A

Vrijheidsstrijders die tegen de Spanjaarden vochten op het water tijdens de Tachtigjarige Oorlog. Ze waren een soort piraten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

De Republiek

A

De Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden, het land dat ontstond na de opstand tegen Spanje en onafhankelijk werd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

soevereiniteit

A

De hoogste macht in een land. Een soeverein land beslist zelf over zijn eigen zaken, zonder dat een ander land dat bepaalt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

stadhouder

A

Een belangrijk leider in de Republiek die het leger aanvoerde en soms het land bestuurde.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Staten

A

De groep mensen die een gewest bestuurden in de Republiek. Ze namen belangrijke beslissingen, zoals over oorlog en belastingen.

17
Q

Opstand

A

Een periode van verzet tegen het Spaanse bestuur, die uiteindelijk leidde tot de onafhankelijkheid van Nederland (Tachtigjarige Oorlog).

18
Q

Tachtigjarige Oorlog

A

De Tachtigjarige Oorlog was een strijd van 80 jaar waarin de Nederlanders vochten om vrij te zijn van Spanje. Ze wilden zelfbestuur en godsdienstvrijheid. Uiteindelijk wonnen ze, en Nederland werd een onafhankelijk land.

19
Q

Terreur

A

Periode van groot geweld en angst, vaak gebruikt door een regering om mensen bang te maken of onder controle te houden.

20
Q

Grootmacht

A

Een land dat heel veel macht en invloed heeft in de wereld, zoals Spanje en Engeland in de 16e eeuw.

21
Q

Wereldrijk

A

een rijk dat gebieden over de hele wereld heeft, zoals het Spaanse en het Portugese Rijk.

22
Q

Europese expansie

A

De periode waarin Europese landen de wereld gingen verkennen en koloniseren, zoals in Amerika, Afrika en Azië.

23
Q

Indiaan

A

De naam die Europeanen gaven aan de inheemse volken van Amerika, omdat Columbus dacht dat hij India had bereikt.

24
Q

inheems

A

Mensen of dingen die oorspronkelijk uit een bepaald gebied komen, zoals de oorspronkelijke bewoners van Amerika.

25
Q

Indie

A

De naam die Europeanen vroeger gebruikten voor het gebied rond India en Zuidoost-Azië.

26
Q

ontdekkingsreis

A

Een lange reis om onbekende gebieden te verkennen, zoals de reizen van Columbus en Magellaan.

27
Q

Nieuwe en Oude Wereld

A

“Oude Wereld” betekent Europa, Afrika en Azië. “Nieuwe Wereld” betekent Amerika, dat werd ontdekt door Europeanen.

28
Q

Ottomaanse Rijk

A

Een groot islamitisch rijk dat bestond van de 14e tot de 20e eeuw en zich uitstrekte over het Midden-Oosten, Noord-Afrika en delen van Europa.

29
Q

Spaans-Habsburgse Rijk

A

Een machtig rijk dat werd geregeerd door de Habsburgse familie. Het omvatte Spanje en gebieden in Europa en Amerika.

30
Q

Middellandse Zeehandel

A

De handel die plaatsvond in de Middellandse Zee, een belangrijke plek voor handel tussen Europa, Afrika en Azië.

31
Q

Inca

A

Een groot en machtig volk dat in de Andes in Zuid-Amerika leefde, bekend om hun indrukwekkende bouwwerken, zoals Machu Picchu.

32
Q

Azteken

A

Een machtig volk dat in Mexico leefde voordat de Spanjaarden kwamen. Ze bouwden grote tempels en hun hoofdstad was Tenochtitlan.

33
Q

hacienda

A

Een groot Spaans landgoed in Amerika, waar landbouw werd bedreven met de hulp van arbeiders of slaven.

34
Q

conquistadores

A

Spaanse veroveraars die Zuid- en Midden-Amerika veroverden in de 16e eeuw, zoals Hernán Cortés en Francisco Pizarro.

35
Q

Verdrag van Tordesillas

A

Een verdrag uit 1494 waarin Spanje en Portugal afspraken wie welke nieuwe gebieden mocht verkennen en veroveren.

36
Q

encomienda

A

Een systeem waarin Spaanse kolonisten in Amerika het recht kregen om inheemse mensen te laten werken in ruil voor bescherming en kerkleer.

37
Q

excommunicatie

A

betekent dat iemand uit de kerk gezet wordt

38
Q

tijd van ontdekkers en hervormers

A

Een periode in de geschiedenis (ongeveer 1400-1600) waarin mensen nieuwe landen ontdekten en er veel veranderde in de kerk en het geloof.

39
Q

Mens en werels beeld

A

Hoe mensen naar zichzelf en de wereld kijken. In de Renaissance begon men anders over de wereld en mensen te denken, met meer aandacht voor wetenschap en ontdekkingen.