Begrippen Flashcards
Abolitionisme
Beweging waarvan de aanhangers streden voor afschaffing van de slavernij
Driehoekshandel
Handelsnetwerk tussen Europa Afrika en Amerika
Dynastie
Familie die gedurende meerdere generaties invloed of macht uitoefent
Factorij
Handelspost aan een buitenlandse kust die werdt gebruikt als steunpunt voor de overzeese handel
Federale statenbond
Onafhankelijke staten met eigen regelgeving die met elkaar een verbond van samenwerking hebben waarin een gezamenlijke politiek wordt gevoerd
Handelskapitalisme
Handel drijven met als doel winst maken
Handelsmonopolie
Afspraak om als enige te mogen handelen in een bepaald product met een bepaald land of in een bepaald gebied
Indianen
Inheemse bewoners van Amerika
Industrieel kapitalisme
Fabrieksmatig produceren van producten met als doel deze met winst te verkopen
Industriële revolutie
Overgang van een economie van vooral landbouw en huisnijverheid naar een economie waarin goederen vooral machinaal en in fabrieken worden geproduceerd
Industriële samenleving
Samenleving waarin de meeste goederen in fabrieken worden gemaakt en de meeste mensen in steden wonen
Inheemse bevolking
Oorspronkelijke bewoners van een gebied
Liberale markteconomie
Een economie gebaseerd op vrijhandel met zo’n min mogelijk inmenging in economische zaken door de politiek
Modern imperialisme
Het streven van West-Europese landen na 1850 om zo groot mogelijk koloniale gebieden te verwerven
Moeder land
Een staat die de macht uitoefent in een ander land of gebied door koloniale overheersing