begrippen Flashcards

1
Q

absorptie

A

energie uit een straling wordt door materie opgenomen waardoor de materie in aangeslagen energietoestand terecht komt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

actief lasermedium

A

lasermedium waarin populatie - inversie gerealiseerd is door voortdurende toevoeging van pompenergie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

amplitude

A

maximale uitwijking van een trilling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

bohrvergelijking voor 1 elektronmodel

A

formule om voor een atoom met 1 elektron de energiewaarden van de energieniveaus in de materie te berekenen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

boventoon

A

trillingswijze in een begrensd systeem waarvan de frequentie een veelvoud is van de grondtoon

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

brekende hoek

A

de hoek tussen de twee brekende oppervlakken van een prisma

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

breking

A

als een lichtstraal overgaat van een transparant medium naar een ander transparant medium waarbij de voortplantingssnelheid van het licht veranderd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

brekingshoek

A

de hoek tussen de gebroken straal en de normaal op het grensvlak

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

brekingsindex

A

kenmerk van een transparante middenstof bepaalde door de verhouding van de lichtsnelheid in vacuüm tot de snelheid van het licht de middenstof

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

brekingswet

A

verband tussen de invalshoek en de brekingshoek aan een grensvlak tussen twee middenstoffen en de brekingsindices van de middenstoffen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

brewsterhoek

A

invalshoek waarbij de gereflecteerde straal volledig gepolariseerd wordt

of
de hoek tussen de gereflecteerde straal en de gebroken straal is 90°

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

buiging/ diffractie

A

golfverschijnsel waarbij elk punt dat door een golf bereikt wordt zich als een nieuwe golfbron gedraagt en golven in alle richtingen uitzendt, waardoor de golf zicht uitbreidt in en het schaduwgebied

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

buikpunt

A

punt in een staande golf waarbij de trilling een maximale amplitude heeft

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

cirkelfrequentie

A

hoekverandering per tijdseenheid, constant voor de harmonische trilling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

cirkelgolfgetal

A

ruimtelijk equivalent van de cirkelfrequentie voor golven, staat in direct verband met de golflengte van de golf

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

coherente lichtbronnen

A

lichtbronnen die in fase zijn( trillen op een identieke wijze en bereiken dus op hetzelfde moment een maximum/ minimum

17
Q

constante van Planck

A

fundamentele natuurconstante die het verband geeft tussen frequentie van geëmitteerde straling en het verschil tussen energieniveaus (fotonenergie)

18
Q

constructieve interferentie

A

meerdere coherente golven die zich op hetzelfde moment in dezelfde ruimte voortplanten en elkaar versterken (in fase)

19
Q

cyclus

A

herhaling van steeds dezelfde beweging in eenzelfde tijdsinterval

20
Q

de broglie golflengte

A

de golflengte die samenhangt met de massa en de snelheid van een bewegend deeltje

21
Q

destructieve interferentie

A

meerdere golven die zich op hetzelfde moment in dezelfde ruimte voortplanten en elkaar uitdoven (in tegenfase)

22
Q

destructieve resonantie

A

wanneer een gedwongen trilling met een eigenfrequentie van het systeem blijft aanhouden, neemt de energie in de trilling toe zodat de amplitude te groot wordt voor de mechanische sterkte van het systeem waardoor het breekt

23
Q

deviatie

A

richtingsverandering van een uittredende lichtstraal uit een prisma waar wit licht op invalt, rood licht heeft een kleinere deviatie dan violet

24
Q
A