Begrippen Flashcards
Aanlandige wind
Een wind die vanaf de zee naar het land waait.
Aardas
Denkbeeldige lijn die dwars door de aarde van de Noordpool naar de Zuidpool loopt. De aarde draait in 24 uur om zijn as.
Aflandige wind
De wind die vanaf het land naartoe zee waait.
Atmosfeer
De luchtlaag om de aarde.
Evenaar
De breedtecirkel van 0° die de aarde verdeelt in een noordelijk en zuidelijk halfrond.
Frontale regen
Regen ontstaat doordat warme en koude lucht elkaar ontmoeten. Warme lucht wordt gedwongen op te stijgen waarna het condenseert.
Gematigd zeeklimaat
Klimaat waarin het verschil tussen de zomer- en wintertemperatuur gematigd is en de neerslag het hele jaar door kan vallen.
Gletsjers
Grote ijspakken in de bergen, die ontstaan door ophoping van sneeuw.
Hoge breedte
De afstand ten opzicht van de evenaar uitgedrukt in graden, waarbij de afstand boven de 60e graad ligt.
Hooggebergteklimaat
Klimaat in gebieden hoger dan 1500 meter met vrijwel altijd temperaturen onder 0 en sneeuw of ijsbedekking.
Invalshoek van de zon
De hoek waarin de zonnestralen het aardoppervlak raken.
Klimaat
Het gemiddelde weer, gemeten over een periode van 30 jaar.
Klimaatverandering
De geleidelijke verandering van het klimaat.
Korte waterkringloop
Het proces waarbij zeewater na verdamping uit zee via wolken in zee terug valt.
Lage breedte
De afstand ten opzichte van de evenaar uitgedrukt in graden, waarbij de afstand onder de 30e graad ligt.