Begrippen Flashcards
Equifinaliteit
Verschillende ontwikkelingspaden leiden tot dezelfde uitkomst
Multifinaliteit
Bepaalde risicofactor kan tot verschillende ontwikkelingsuitkomsten leiden
Commission
Actief schade toebrengen (mishandeling/misbruik)
Omission
Nalaten van iets (verwaarlozing)
Protoimperative gestures
Behoefte geven
Protodeclarative gestures
Gedeelde aandacht
Instrumentele gebaren
Hand van iemand anders ergens heen leiden
Expressie gebaren
Gevoelens tonen
Diathesis
Kwetsbaarheid of predispositie (aanleg) voor het ontwikkelen van schizofrenie
Neuroticisme
Emotionele stabiliteit
Extraversie
Gerichtheid op buitenwereld
Openheid
Gerichtheid op het nieuwe
Altruïsme
Gerichtheid op de ander, vriendelijkheid
Consciëntieusheid
Gerichtheid op het resultaat, ordelijkheid
Vijf onderdelen ontwikkelingsmodel
Biologisch, individueel, familie, sociaal, cultureel
Wat houdt de individuele context in?
Hechting, cognitieve ontwikkeling, emotionele ontwikkeling, ontwikkeling van ‘zelf’, morele ontwikkeling, seksualiteit
Wat houdt de familie context in?
Achtergrond ouders, opvoedstijl, relatie ouder en kind
Verklaringstheorieën
Psychoanalyse, behaviorisme/leertheorie, biologische/medische model, cognitieve ontwikkeling, systeem-pedagogische theorieën, hechtingstheorie, ontwikkelingspathologie
Neuropsychologisch denkmodel
Gedragsproblemen
Neurocognitieve disjuncties
Kwetsbaarheden in het brein
Persoonlijkheidsstoornis
Cluster A: odd
3 typen
Alleen/geïsoleerd
- Paranoïde: wantrouwen en achterdocht
- Schizoïde: afstandelijkheid in sociale relaties, beperkt in emotionele uitingen
- Schizotypische: ongemak ik intieme relaties, vervorming in denken, excentriek gedrag, magisch denken
Persoonlijkheidsstoornis
Cluster B: dramatic
4 typen
Impulsief, verhit, moeilijk omgaan met emoties
- Antisociale: gebrek aan respect
- Borderline: instabiel en onvoorspelbaar
- Histrionische: theatrale, excessieve emotionaliteit en aandachtvragend
- Narcistische: grandiositeit, bewonderingsbehoefte
Persoonlijkheidsstoornis
Cluster C: anxious
3 typen
Gespannen, controlebehoefte, onzelfstandig, bang voor relaties en verlies
- Vermijdend: sociale geremdheid, gevoelig voor oordelen, schaamte maar wel behoefte aan relaties
- Afhankelijke: onderdanig en aanklampend gedrag, behoefte voor verzorging
- Dwangmatige: gepreoccupeerd bezig met ordelijkheid, perfectionisme en controle