begrippen Flashcards

1
Q

Abulie

A

Willoosheid, wegvallen van inner drive tot handelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Achromatopsie

A

Kleurenblindheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Afasie

A

Taalstoornissen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Agrammatisme

A

Taalgebruik gekenmerkt door verarming en vereenvoudiging van de grammaticale regels: telegramstijl

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Agnosie

A

perceptiestoornis, niet meer herkennen wat men waarneemt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Akinesie

A

niet meer spontaan bewegen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Amygdala

A

Kern van neuronen, onderdeel limbisch systeem
mediaal en in temporale lob gelegen
verbanden leggen tussen info van vss zintuigen afkomstig en koppelen aan emoties
rol bij angstreacties bekend

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Anomie

A

niet kunnen benoemen van voorwerpen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Anosognosie

A

Gebrek aan ziekteinzicht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Apraxie

A

stoornis in de motoriek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

ARAS

A

Ascenderend Reticulair Activerend Systeem (onderdeel hersenstam)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Basale ganglia

A

ringvormige structuur onder schors grote hersenen, rondom thalamus
regelkring in samenwerking met kleine hersenen
reguleren motorische activiteit die uitgaat van hersenschors

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Caudaal

A

in richting van staart, naar onderen toe

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Circumlocutie

A

omschrijven van een woord omdat men niet op het woord zelf kan komen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

collateralen

A

aftakkingen van zenuwbanen naar andere hersengebieden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

conductieafasie

A

afasie als gevolg van een letsel in de fasciculus arcuatus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

corpus callosum

A

hersenbalk

bundel vesels die beide hersenhelften met elkaar verbindt

18
Q

CVA

A

cerebrovasculair accident

probleem in de doorbloeding van de hersenen

19
Q

Decorumverlies

A

symptoom bij bepaalde ziektebeelden

gedrag dat niet aangepast is aan sociale verwachtingen

20
Q

disconnectiesyndroom

A

syndroom dat ontstaat doordat connectie tussen twee op zich nog intacte hersengebieden aangetast is

21
Q

disinhibitie

A

ontremming

22
Q

dysartrie

A

spraakstoornis waarbij men problemen heeft met articulatie

23
Q

dysfonie

A

heesheid

24
Q

fasciculus arcuatus

A

bundel zenuwvesels die deel van temporale lob verbindt met deel frontale lob

25
Q

fylogenese

A

ontstaansgeschiedenis van onze soort

26
Q

ipsilateraal

A

aan dezelfde kant

27
Q

jargon

A

taalgebruik doorspekt met parafasieën en neologismen –> wordt onbegrijpbaar

28
Q

kinesthesie

A

bewegingswaarneming, hoe we spierbewegingen instellen en uitvoeren

29
Q

parafasie

A

vervanging van een woord door klankverandering of betekenisverwant woord

30
Q

paragrammatisme

A

taalgebruik waarbij grammaticale structuur van de zinnen niet klopt, maar vloeiende spraak

31
Q

parese

A

gedeeltelijke verlamming, problemen om bewegingen normaal en vlot uit te voeren

32
Q

peacemeal approach

A

versnipperde benadering

vb bij natekenen complexe figuur; niet werken vanuit grotere geheel

33
Q

plus-symptomen

A

ontremmingsverschijnselen na hersenletsel

34
Q

pragmatiek

A

bestuderen van betekenisaspecten in taal die te maken hebben met het gebruik van taal binnen een natuurlijke context

35
Q

praxis

A

het handelen, de motoriek

36
Q

prosodie

A

met betrekking tot de non-verbale aspecten van taal (klemtoon, intonatie…)

37
Q

prosopagnosie

A

vorm van agnosie waarbij men geen gezichtsuitdrukkingen of gezichten meer kan herkennen

38
Q

saccade

A

snelle sprong van de oogbewegingen

39
Q

Somato-agnosie

A

vorm van agnosie waarbij men bepaalde lichaamsdelen niet meer als eigen lichaamsdelen herkent

40
Q

somatosensorisch

A

m.b.t. tastzin en proprioperceptie

41
Q

tonotopie

A

punt-op-puntprojectie van een geluidsreceptor in het oor op één specifieke plaats in de primaire auditieve cortexgebieden