begrippen Flashcards

1
Q

beschrijf welke plaats EBP inneemt binnen de verpleegkundige beroepsuitoefening.

A

EBP is het zorgvuldig, expliciet en oordeelkundig gebruik van het beste bewijsmateriaal en evidence die op dit moment beschikbaar is, met als doel om beslissingen te nemen samen met individuele patiënten om zo de kwaliteit van de zorgverlening te verbeteren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wat zijn de belangrijkste verschillen tussen kwalitatief en kwantitatief onderzoek?

A

kwantitatief onderzoek probeert feiten te achterhalen, waarbij de resultaten vaak worden uitgedrukt in cijfers.
kwalitatief onderzoek is meer beschrijvend en richt zich op interpretaties, ervaringen en betekenis. kwalitatieve resultaten worden meestal weergegeven in woorden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

fenomenologie

A

een goede fenomenologische beschrijving kan inzicht geven in een ervaring op een dusdanige manier dat we deze (veelal bekend geachte) ervaring op een diepere of meer geleefde manier dan voorheen begrijpen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

etnografie

A

etnografisch onderzoek is het onderzoek in een bepaalde cultuur. een cultuur wordt gedefinieerd als de overtuigingen, waarden, attitudes, normen, standaarden en taal gedeeld door een bepaalde groep mensen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

grounded theory

A

met de grounded theory-methode kun je een nieuwe wtenschppeleijke theorie ontwikkelen over je onderwerp die gebaseerd is op de data die je verzamelt met kwantitatief/ kwalitatief onderzoek.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

interview

A

is een georganiseerd gesprek waarbij iemand vragen stelt en de ander beatwoord. geen feiten, maar observaties. geldt alleen voor de persoon en niet een hele groep. de interviewer kan de persoon beïnvloeden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

focusgroep

A

een groep van mensen wordt gevraagd naar hun percepties, ideeën en meningen over service, concept of idee. de focusgroep wordt gebruikt om date verzamelen voor wetenschap onderzoek. (groepsinterview)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

participerende observatie

A

methode van observeren van deelnemers en van de onderzoek setting waarbij de onderzoeker zo veel mogelijk meedoet aan de dagelijkse activiteiten van de onderzoekdeelnemers

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

wat is de werkelijkheidswaarde van een onderzoek?

A

Bij de werkelijkheidswaarde ga je opzoek naar de werkelijkheid, hierbij vraag je je af of er sprake is van een herkenbaar beeld en van een realistisch beeld. De werkelijkheidswaarde kan gecontroleerd worden door de geloofwaardigheid van het onderzoek te verhogen. Een aantal methode hiervoor zijn member checking, peerdebriefing, triangulatie en saturatie. Deze begrippen worden verderop
uitgewerkt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

wat is de toepasbaarheid van een onderzoek?

A

hier gaat het om hoe goed je het onderzoek kan gebruiken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

wat is de neutraliteit van een onderzoek?

A

Bij neutraliteit ga je op zoek naar de mate waarop resultaten gebaseerd zijn op de bijdrage van de respondenten en niet op bias van de onderzoekers. Wat is de kwaliteit van de gegevens en de resultaten en is er bias aanwezig? De neutraliteit is te controleren door een bevestiging van gegevens en de resultaten.
Methoden hiervoor zijn een onafhankelijke onderzoeker een controle onderzoek laten uitvoeren naar het onderzoek product en een reflectielogboek waarin de onderzoeker systematisch zijn eigen gevoelens en gedrag rapporteert.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

wat is het belang van saturatie voor de geloofwaardigheid?

A

de dataverzameling gaat net zo lang door tot er ‘saturatie’ is bereikt. dit is het punt waarop er geen nieuwe informatie meer naar voren komt. dit is belangrijk voor de geloofwaardigheid omdat je dan alle informatie die je maar kunt verzamelen ook hebt verzameld.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

wat is het belang van triangulatie voor de geloofwaardigheid?

A

triangulatie is het gebruiken van meerdere bronnen en informatie. dit is belangrijk want als je op deze manier valer hetzelfde tegen komt is het geloofwaardiger dan wanneer het maar vanuit 1 bron komt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

wat is het belang van member check voor de geloofwaardigheid?

A

hierbij vraag je bijv. of de geïnterviewde de vraag snapte, zo weet je zeker dat je op het zelfde onderwerp zit en een geloofwaardig antwoord krijgt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

wat is belang van peer debriefing voor de geloofwaardigheid?

A

Peer debriefing is controle op de interpretatie van de onderzoeker door collega’s.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

hoe wordt een wetenschappelijk artikel ingedeeld?

A
  • Titel van het artikel.
  • Korte samenvatting/abstract
  • Inleiding artikel.
  • Probleemstelling/vraagstelling.
  • (Gebruikte onderzoeksmethode)
  • Resultaten en conclusies (soms 2 aparte kopjes)
  • Discussie en aanbevelingen.
  • Literatuurlijst.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

hoe bepaal je efficiënt of een artikel relevante inhoud bevat voor een gegeven vraag?

A

door de samenvatting te lezen. daarin staan de meeste relevante dingen uit het artikel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

wat is het verschil observationele en een experimentele studie?

A

bij een observationele studie wordt er geen interventie gebruikt, maar kijken ze alleen naar een verband tussen bijv. 2 groepen.
bij een experimentele studie wordt er wel een interventie ingezet en kijken ze hoe dat in zijn werk gaat.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

wat is het verschil tussen een originele studie en een review?

A

Een originele studie heeft een onderzoeksvraag die door middel van onderzoek beantwoord gaat
worden. Het is een direct patiëntgebonden onderzoek op het gebied van diagnose, etiologie,
therapie of prognose.
Een review gebruikt de resultaten van een of verschillende oorspronkelijke studies om antwoord te
krijgen op de vraag. Een review staat hoger in zijn level of evidence.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

hoe is de hiërarchie van kennis opgebouwd?

A

van boven naar beneden:

  • Cochrane systematic reviews
  • other SRs + meta-analyses
  • evidence guidelines
  • evidence summaries
  • RCTs case cohorts, control studies
  • clinical research critiques
  • other reviews of the literature
  • case reports, case series, practice guidelines, etc.
  • clinical reference texts
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

hoe gaat de empirische cyclus?

A
  • observatie; wat is de vraag
  • inductie; wat weten we al van de vraag
  • deductie; wat denken we dat het antwoord op de vraag is
  • toetsing; op welke manier en met welke middelen is naar een antwoord gezocht, wat waren de resultaten van de zoektocht
  • evaluatie; hoe passen de resultaten bij wat we al wisten, wat betekenen deze resultaten voor de praktijk en verder onderzoek.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

hoe verhoudt EBP zich tot kritisch denken?

A

EBP zorgt ervoor dat verpleegkundigen geen beslissingen nemen op basis van routine, gewoontes, tradities, intuïtie of eigen mening, maar dat beslissingen worden onderworpen aan een kritische beoordeling en zijn onderbouwd met bewijsmateriaal, met name wetenschappelijke bewijs.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

beschrijf de 5 stappen die worden uitgevoerd in het EBP-model

(belangrijk!!)

A
  1. klinische problemen vertalen in een beantwoordbare PICO vraag
  2. het efficiënt zoeken naar het beste bewijsmateriaal
  3. het beoordelen van het gevonden bewijs op kwaliteit en toepasbaarheid
  4. het toepassen van het gevonden resultaat in de praktijk
  5. het regelmatig evalueren van het proces en het resultaat
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

wat is een Critical Appraisal of a Topic (CAT)?

A

een CAT is een korte samenvatting van bewijs over een onderwerp van belang, meestal gericht op een klinische vraag.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

hoe formuleer je een PICO vraag

A

P; patiënt/populatie
I; interventie
C; comparison
O; outcomes

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

passende databanken voor informatie over je PICO vragen

A

Een aantal belangrijke databanken zijn:

  • PubMed - Grote biomedische zoekmachine
  • Cochrane Database of Systematic Reviews - belangrijkste database voor systematic reviews.
  • Medline - Oorspronkelijke studies
  • Embase - Oorspronkelijke studies
  • Cinahl - Oorspronkelijke studies
  • PsycInfo - Oorspronkelijke studies
27
Q

hoe formuleer je een zoekterm?

A

Succesfactoren zoeken:
- Grenzen van je onderwerp
- Zoekwoorden bedenken waarvoor je kernwoorden en synoniemen gebruikt
- Inhoud zoeksysteem weten
- Mogelijkheden zoeksysteem
Bij het formuleren van je zoektermen gebruik je dus voornamelijk kernwoorden en synoniemen
daarvan. Hoe meer kernwoorden je gebruikt hoe kleiner het aantal resultaten wordt.

28
Q

booleaanse operatoren

A

AND, OR , NOT

29
Q

in- en exclusiecriteria formuleren

A

De inclusiecriteria zijn de dingen waar je populatie of artikel aan moet voldoen.
De exclusiecriteria zijn de kenmerken die je populatie or artikel niet mag hebben.

30
Q

Een zoekopdracht uitwerken in een stroomdiagram.

A

Bij het maken van een CAT maak je een stroomdiagram van je zoekopdracht. Hierbij begin je met het vermelden van de database waarin je hebt gezocht. Dan zet je neer hoeveel resultaten je zoekopdracht kreeg, en dan in stapjes waarom en hoeveel je er hebt geïncludeerd. Je eindigt het stroomdiagram met het aantal geïncludeerde artikelen en de APA hiervan.

31
Q

leg uit waarom de vergelijkbaarheid van de steekproef in de voor- en nameting van belang is voor de interne validiteit

A

Vanuit de populatie wordt een steekproef bepaald op basis van in- en exclusiecriteria. Deelnemers die toestemming geven voor het onderzoek maken deel uit van de steekproef. De vergelijkbaarheid van de kenmerken is belangrijk bij een voor- en nameting. Wanneer dit namelijk niet het geval is kan er een andere uitkomst zijn bij de beide metingen en is het onderzoek niet betrouwbaar

32
Q

wat is confounding en wat is de relatie met interne validiteit?

A

Er is sprake van confounding als we niet weten of het effect dat we meten veroorzaakt wordt door de interventie of door een andere variabele. Dit kan ontstaan als beide onderzoeksgroepen niet voldoende gelijk blijken te zijn of de interventie op meer punten verschilde dan bedoeld.

33
Q

wat is een controle groep en wat is de relatie met de interne validiteit?

A

een controle groep is de groep die de interventie niet krijgt om te vergelijken met de groep die hem wel krijgt. zo kun je zien of de interventie werkt. Om
een goede interne validiteit te behouden, moeten de omstandigheden in de twee groepen gelijk zijn.
Alle kenmerken naast de experimentele interventie zijn hetzelfde. Zo weet je zeker dat het resultaat
wordt beïnvloed door de interventie en niet door iets anders

34
Q

wat is randomiseren en wat is de relatie met de interne validiteit?

A

Randomisatie is het toeval laten bepalen in welke groep de deelnemer terecht komt. Hierdoor zijn de
kenmerken van de deelnemers van de interventiegroep hetzelfde als de kenmerken van de
deelnemers uit de controlegroep, mits de steekproef groot genoeg is.

35
Q

wat is blinderen en wat is de relatie met de interne validiteit?

A

Blinderen is een maatregel om ervoor te zorgen dat een of meer groepen die bij het onderzoek
betrokken zijn niet weten of patiënten in de experimentele groep of in de controle groep zijn
ingedeeld. Wanneer ze dit namelijk wel zouden weten is dit niet goed voor de interne validiteit. Er
kan dan namelijk een placebo effect kunnen komen, als ze weten dat ze de interventie krijgen.

36
Q

wat houdt loss to follow-up in en wat is de relatie met de interne validiteit?

A

Loss to follow-up zijn deelnemers die tijdens het onderzoek stoppen met deelname door bv
overlijden, verhuizing, ziekte etc. Het effect hiervan is dat de onderzoeksgroep te klein word en
moeten bewust zijn van selectieve uitval. Dit heeft invloed op de resultaten van het onderzoek.

37
Q

wat is een Mean?

A

dit is het gemiddelde van meerdere cijfers.

38
Q

wat is een P-waarde?

A

De p waarde wordt uitgedrukt in een getal tussen 0 en 1. Het gaat om de vraag hoe zeker het is dat de experimentele interventie effectiever is dan de controle interventie. Het uitgangspunt is de nulhypothese, er is dan geen verschil. Bij een alternatieve hypothese is er wel een verschil. Bijvoorbeeld: bij een p waarde van 0,41 betekent het dat er een kans is van 41% dat de uitslag niet toe te schrijven is aan de experimentele interventie.

39
Q

wat is een RR, OR en een NNT.

A

RR: de verhouding van de kans op een bepaalde outcome van de interventiegroep ten opzichte van
die kans van de controlegroep. Bij een RR = 1, is er geen effect ; bij een RR < 1, interventiegroep heeft
een lagere kans op de outcome ; bij een RR > 1 interventiegroep heeft een hogere kans op de
outcome.
OR: geeft aan hoe sterk het verband in een bepaalde groep is. OR = 1, geen effect ; OR < 1,
beschermend effect ; OR > 1, schadelijk effect.
NNT: maat om de efficiëntie van een behandeling te bepalen. Dus hoeveel patiënten moet je
behandelen voordat 1 patiënt baat heeft bij een behandeling. Hoe kleiner de NNT, des te meer
verbetering geeft de nieuwe behandeling.

40
Q

wat is het 95% betrouwbaarheidsinterval?

A

Het interval waarbinnen de werkelijke waarde met 95% waarschijnlijkheid ligt.

41
Q

wat is klinische relevantie?

A

Klinische relevantie is de mate waarin het gevonden effect van de experimentele interventie in de
praktijk belangrijk genoeg is om de interventie uit te voeren.

42
Q

wat is externe validiteit?

A

Bij externe validiteit staat nu de vraag centraal of het onderzoek dezelfde resultaten zou opleveren als het op een andere plaats, op een ander tijdstip of met andere mensen/dieren/objecten zou zijn uitgevoerd.

43
Q

beschrijf wat een systematische review is

A

In een systematische review wordt uitgaande van een (onderzoeks)vraag op systematische wijze gezocht naar originele studies die een antwoord kunnen geven op deze vraag. Hierbij worden de geraadpleegde databanken en de gebruikte analysemethoden vermeld.

44
Q

wat is een meta-analyse?

A

Een meta-analyse is een onderzoek waarbij de resultaten van eerder uitgevoerde onderzoeken samen worden genomen om een preciezere uitspraak te doen over een bepaald fenomeen of theorie.

45
Q

beschrijf wat data-extractie is

A

ophalen van relevante gegevens uit een database.

46
Q

beschrijf wat klinische en statistische heterogeniteit inhouden

A
  • Klinische heterogeniteit = De studies zijn te verschillend (andere studiepopulatie; andere uitkomstmaten;…) om bij elkaar opgeteld te worden.
  • Statistische heterogeniteit = De resultaten van de verschillende onderzoeken lopen te sterk uiteen om bij elkaar opgeteld te worden.
47
Q

Beschrijven welke drie informatiebronnen gebruikt moeten worden bij klinische
besluitvormingsprocessen.

A

Professionele kennis verpleegkundige (van jezelf en collega’s), Client (waarden, normen, voorkeuren)
en Wetenschappelijk onderzoek. Samen maken deze drie informatiebronnen een gemotiveerd
besluit voor zorg.

48
Q

Beschrijven hoe EBP zich verhoudt tot kritisch denken.

A

Kritisch denken vereist een objectieve, onderzoekende houding en systematisch op zoek gaan naar de betekenis van wat je wilt duiden of beweren. Het betekent argumenten en tegenargumenten zoeken om datgene wat je wilt beweren, te onderbouwen of te weerleggen. Bij EBP is het belangrijk om dit te doen, om zo een goede interventie te kunnen opzetten en uit te kunnen leggen aan collega’s en de patiënt zelf.

49
Q

Benoemen in wat voor onderwerpen wetenschappelijke artikelen worden ingedeeld

A

Je hebt een aantal indelingen van wetenschappelijke artikelen, namelijk;
- Kwantitatief ( Hoe beter te meten, hoe dichter men bij de objectieve waarheid komt. Veelal in
cijfers uitgedrukt) VS kwalitatief onderzoek ( Het begrijpen van de mens in zijn eigen context; zijn
ervaringen, gevoelens, gedachten.)
- Fundamenteel (ontwikkelen/verfijnen van theorie/kennis over basale mechanismen) VS
praktijkgericht (ontwikkelen/verfijnen van oplossingen voor praktische problemen)

50
Q

Beschrijven hoe je betrouwbare artikelen van hoge kwaliteit kan zoeken en vinden binnen databanken.

A

Wanneer je gaat zoeken in databanken naar artikelen is het belangrijk dat je let op wat voor soort onderzoek het artikel is. Wanneer dit onderzoek ergens bovenaan de level of evidence piramide staat, betekent dit dat het van hoge kwaliteit is.

51
Q

Omschrijven wat er bedoeld wordt met betrouwbare artikelen van hoge kwaliteit.

A
Het beste bewijsmateriaal is bewijsmateriaal waarbij het klinische probleem voldoende overeenkomt met de klinische vraag, de patiëntenpopulatie voldoende overeenkomt met de eigen patiënt en het niveau van bewijs zo hoog mogelijk is op de evidence piramide. Ook is er minder risico op een bias als het onderzoek type hoger op de piramide staat. Ook word de hoogte van de kwaliteit bepaald door of een onderzoek valide is, dit is wanneer er geen 
systematische fouten (bias) in komen
52
Q

De opzet van een wetenschappelijk onderzoek kan je onthouden via IMRaD

A
  • I  Introduction (uitvoerige theoretische onderbouwing, probleemstelling, hypothese)
  • M  Methods (design, deelnemers, meetinstrumenten, procedure, data analyse)
  • R  Results (uitkomsten, grafieken)
  • …and…
  • D  Discussion (evaluatie, implicaties)
53
Q

Uitleggen wat betrouwbaarheid inhoudt in wetenschappelijk onderzoek

A

Bij de betrouwbaarheid vraag je jezelf af als wanneer het onderzoek zou worden herhaald, of dan
dezelfde resultaten naar voren komen.

54
Q

Kan een Mediaan interpreteren

A

De mediaan is het middelste getal in de waarnemingen als je deze waarnemingen op volgorde gezet.
Bij oneven aantal is dit dus het middelste getal. Bij een even aantal neem je het rekenkundig
gemiddelde van de twee middelste getallen.

55
Q

Kan een Modus interpreteren

A

De modus is de waarneming die het meeste voorkomt in een reeks.

56
Q

Kan bij een het 95% betrouwbaarheidsinterval betekent bij een verschil tussen means, RR, OR.

A

Het 95%-betrouwbaarheidsinterval geeft met een waarschijnlijkheid van 95% aan dat de werkelijke waarde binnen het interval ligt. Hoe kleiner het BI, hoe nauwkeuriger de schatting. Een BI hangt af van het aantal mensen in een steekproef en de spreiding rondom het gemiddelde.
Je hebt 2 wijzen om het BI te interpreteren:
- Het is een BI o.b.v een gemiddelde (mean), waarbij de neutrale waarde = 0
- Het is een BI o.b.v een RR/OR, waarbij de neutrale waarde = 1
De algemene regel bij het interpreteren is:
- Als de neutrale waarde wel in BI zit, dan is het gevonden verschil tussen de behandel en controle groep niet significant.
- Als de neutrale waard niet in BI zit, dan is het gevonden verschil tussen de behandel en controle groep statistisch significant

57
Q

wat is de herhaalbaarheid van een onderzoek?

A

Bij herhaalbaarheid ga je op zoek naar de consistentie van de resultaten van de respondenten. Dus in hoeverre is er een samenhang van gegevens en bevindingen. Je onderzoekt of als je met dezelfde meetinstrumenten dezelfde metingen vlak achter elkaar uitvoert, of de resultaten dan stabiel zijn. Dit is te controleren door goed de context van het onderzoek te beschrijven.

58
Q

wat is prospectief onderzoek?

A

Bij prospectief onderzoek wordt eerst een steekproef van onderzoeksobjecten getrokken en worden daarop de metingen of waarnemingen gedaan.

59
Q

wat is retrospectief onderzoek?

A

Bij retrospectief onderzoek zijn de metingen of waarnemingen al verricht en zijn de onderzoeksobjecten gegeven.

60
Q

wat is thick-description?

A

Thick-description is een manier om een bepaalde externe validiteit te bereiken. Door een fenomeen in voldoende detail te beschrijven kan men kijken of de bevindingen ook op andere tijden, situaties en mensen toepasbaar zijn. Diverse contexten kunnen voor verschillende betekenissen van situaties zorgen.

61
Q

wat is de nulhypothese?

A

Een nulhypothese kan een soort hypothese zijn die gebruikt wordt in de statistiek en die voorstelt dat er geen verschil is tussen bepaalde kenmerken van een populatie

62
Q

wanneer maak/ gebruik/ zet je een CAT in?

A

Een CAT is nodig als er onzekerheid is over medisch handelen.

63
Q

Prolonged engagement

A

is het lang doorbrengen met een participant, waardoor de betrouwbaarheid groter wordt.