begripjes Flashcards

1
Q

afwenteling

A

een milieuprobleem afschuiven op een ander gebied of andere generatie zodat je er hier of nu geen last van hebt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

bezielde energie

A

arbeid die verricht wordt door de spierkracht van mens of dier

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

draagkracht

A

maximumaantal mensen dat in een gebied of op aarde kan leven zonder schade aan te richten aan het ecosysteem

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

druppelirrigatie

A

irrigatie met leidingen waarop ventielen of druppelaars zitten. Hierdoor wordt water bespaard en ontstaat geen vervolging, terwijl de planten toch voldoende water krijgen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

duurzame ontwikkeling

A

zo met de aarde omgaan dat ook toekomstige generaties op een planeet kunnen leven die schoon en niet uitgeput is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

ecologische voetafdruk

A

een maat voor de hoeveelheid ruimte die een persoon nodig heeft om zijn manier van leven te kunnen leiden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

economisch watertekort

A

er is in een gebied te weinig geïnvesteerd om het wel aanwezige water bij de inwoners te brengen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

ecosysteem

A

een natuurgebied waarbinnen alles wat leeft en groeit elkaar in evenwicht houd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

energie

A

het vermogen om arbeid te verrichten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

energieverbruik per persoon

A

de hoeveelheid energie die een inwoner inzet voor zijn manier van leven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

fysiek watertekort

A

er is te weinig water in een gebied om aan te wensen van de bewoners te voldoen zonder de natuur te verstoren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

geothermische energie

A

elektriciteit die opgewekt wordt door gebrui te maken van aardwarmte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

getijdencentrale

A

elektriciteitscentrale die energie opwekt door gebruik te maken van het verschil tussen eb en vloed

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

groene of hernieuwbare energie

A

elektriciteit die opgewekt wordt uit duurzame energiebronnen zoals waterkracht, wind, zon of biomassa. deze energie raakt nooit op

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

kernenergie

A

energie die wordt opgewekt door het splijten van deeltjes uranium

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

kortgolvige lichtstralen

A

zonnestralen met zo’n korte golflengte dat ze grotendeels door de atmosfeer heen vallen zonder de atmosfeer te verwarmen

17
Q

kwalitatieve honger

A

honger die ontstaat wanneer mensen te weinig vitamines en mineralen binnenkrijgen om gezond te blijven

18
Q

kwantitatieve honger

A

honger die ontstaat wanneer mensen te weinig energie binnenkrijgen om gezond te blijven

19
Q

landhervorming

A

herverdeling van grootgrondbezit onder kleine en landloze boeren

20
Q

langgolvige warmtestralen

A

straling die door de aarde wordt uitgezonden en die door de lange golflengte de atmosfeer opwarmt

21
Q

langgolvige warmtestralen

A

straling die door de aarde wordt uitgezonden en die door de lange golflengte de atmosfeer opwarmt

22
Q

milieuaantasting

A

de door de mensen veroorzaakte verandering in het milieu waardoor de leefgebieden van planten en dieren kleiner worden of zelfs verdwijnen

23
Q

milieu-uitputting

A

het uit het milieu halen van stoffen in zo’n tempo dat het milieu dit niet kan herstellen

24
Q

milieuvervuiling

A

het vervuilen van onze leefomgeving door afval in de kringlopen achter te laten

25
Q

natuurlijk broeikaseffect

A

dampkring houdt een deel van de warmte vast die door de aarde wordt uitgestraald

26
Q

niet-vernieuwbaar water

A

water dat opraakt omdat het door de natuur niet in hetzelfde tempo wordt aangevuld als de mens het verbruikt

27
Q

olie-equivalent

A

een maatstaf die wordt gebruikt om verschillende energiedragers met elkaar te vergelijken. alles wordt omgerekend naar de energie die in olie zit

28
Q

onbezielde energie

A

arbeidsvermogen dat geleverd word door apparaten

29
Q

recyclen

A

hergebruiken van de grondstoffen in afgedankte producten

30
Q

recyclen

A

hergebruiken van de grondstoffen in afgedankte producten

31
Q

steenkoolaquivalent

A

een maatstaf die wordt gebruikt om verschillende energiedragers met elkaar te vergelijken. alles wordt omgerekend naar de energie die in steenkool zit

32
Q

versterkt broeikaseffect

A

de mensen brengen te veel broeikasgassen in de atmosfeer waardoor het op aarde warmer wordt

33
Q

voedselzekerheid

A

situatie waarbij er voldoende eten js

34
Q

virtueel water

A

geen zichtbaar water maar water dat als het ware verborgen zit in producten of diensten

35
Q

waterstress

A

alle problemen die ontstaan door tekort aan drinkwater

36
Q

watervoetafdruk

A

de hoeveelheid zoet water die je gebruikt of vervuilt om al jouw goederen en diensten te produceren