begripen parograaf 1 en 2 Flashcards

1
Q

kaart

A

een verkleinde tekening van een gebied.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

topografie

A

beschrijving van plaatsen of gebied (steden, rivieren, zeeën, bergen, enzovoort).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

overzichtskaart

A

kaart met een overzicht van de topografie in een bepaald gebied: steden, rivieren, zeeën, bergen, wegen en spoorlijnen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

bevolkingsdichtheid

A

Het gemiddelde aantal inwoners per vierkante kilometer (inw/km2)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

thematische kaart

A

kaart die over een onderwerp gaat bijvoorbeeld het klimaat.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

kaart lezen

A

begrijpen wat er op een kaart staat daarvoor heb je vier dingen nodig: de titel, de legenda, de noordpijl, en de schaal.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

legenda

A

uitleg van de betekenis van de kleuren en de symbolen op de kaart.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

schaal

A

geeft aan hoeveel het gebied op een kaart is verkleint.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

geografie

A

het bestuderen van gebieden. heet ook aardrijkskunde.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

plattegrond

A

een kaart van een wijk, een dorp of een stad met alle straten en huizen blokken er op.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

inzoomen

A

de aarde dichterbij halen. het verkleinen van een groot gebied naar een klein gebied.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

uitzoomen

A

steeds verder weg van de aarde. het vergroten van een gebied van een kleiner gebied naar een groter gebied.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

schaalniveaus

A

de schaal waarop je naar de wereld kijkt: lokaal, regionaal, nationaal, continentaal of mondiaal.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

cartograaf

A

kaartenmaker.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

generaliseren

A

dingen weg halen bij het maken van een kaart.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Bevolkingssprijding

A

De verdeling van inwoners over een plaats of gebied