Beenderenstelsel

Question 1

osteocyten

Answer 1

volledig ontwikkelde botcel

Question 2

canaliculi

Answer 2

kleine kanalen naar de botcellen voor voeding

Question 3

osteoclast

Answer 3

Breekt botcellen af

Question 4

osteoblast

Answer 4

maakt botweefsel

Question 5

osteon

Answer 5

cilindervorminge verzameling van botcellen, maakt compact botweefsel

Question 6

periost

Answer 6

beenvlies

Question 7

diafyse

Answer 7

schacht, gemaakt van compact botweefsel

Question 8

epifysen

Answer 8

uiteindes van het bot, gemaakt van spongieus botweefsel

Question 9

compact botweefsel

Answer 9

in de diafyse

Question 10

compact botweefsel herkennen

Answer 10

canalicule, concentrische lamellen en centrale kanalen

Question 11

spongieus botweefsel

Answer 11

in de epifyse

Question 12

spongieus botweefsel herkennen

Answer 12

veel vertakkingen, beenmerg, maakt rode bloedcellen aan.

Question 13

endochondrale verbening

Answer 13

verbening van kraakbeen naar botweefsel (puberteit)

Question 14

appositrionele botgroei

Answer 14

nieuw botweefsel word naar buiten afgezet waardoor je mergholte groter word.

Question 15

calcitriol

Answer 15

hormoon dat je botten calcium laat afgeven, komt van vitamine D3

Question 16

colcitrionine

Answer 16

hormoon dat je botten calcium laat opnemen

Question 17

osteopenie

Answer 17

afname van de activiteit van je osteoblast, hierdoor vermindert je botgroei

Question 18

axiale skelet

Answer 18

schedel, borstkast, wervels

Question 19

appendiculair skelet

Answer 19

armen, benen, schouder- en bekken gordel

Question 20

synairtrosen

Answer 20

onbeweeglijke gewrichten

Question 21

amfiartrossen

Answer 21

enigzins beweegelijk

Question 22

diatrosen

Answer 22

heel beweeglijk.