Batch 1 Flashcards
1
Q
Lopen
A
Liep - gelopen
2
Q
Kijken
A
Keek - gekeken
3
Q
Drinken
A
Dronk - gedronken
4
Q
Liggen
A
Lag - gelegen
5
Q
Denken
A
Dacht - gedacht
6
Q
Zien
A
Zag - gezien
7
Q
Gaan
A
Ging - gegaan
8
Q
Doen
A
Deed - gedaan
9
Q
Worden
A
Werd - geworden
10
Q
Komen
A
Kwam - gekomen
11
Q
Vragen
A
Vroeg - gevraagd
12
Q
Beginnen
A
Begon - begonnen
13
Q
Lezen
A
Las - gelezen
14
Q
Eten
A
At - gegeten
15
Q
Blijf
A
Bleef - gebleven