Basiswoorden Livius Flashcards
Malus
Slecht
Morbus
Ziekte
Talis
Zo’n
Zodanig
Zulk
Celo, celare
Verbergen
Verhullen
Indicium
Aanwijzing
Kenmerk
Consul, lis (m)
Consul
Stipendium
Soldij
Vitricus
Stiefvader
Ratio, onis (f)
(Be)rekening
Manier
Verstand, inzicht
Motief
Vinculum
Boei, pl: gevangenis
Aeger (aegra, aegrum)
Ziek
Lijdend
Bedroefd
Initio
Inwijden
Damno, damnare
Veroordelen
Votum
Gelofte
Wens
Decem
Tien
Decimus
Tiende
Purus
Zuiver
Eerlijk
Dignus + abl
Waardig
Waard
Tueor, tueri, tuitus sum
Beschermen
Consuetudo, inis (f)
Gewoonte
Omgang
Amo, amare
Liefhebben
Houden van
Verliefd zijn
Patronus
Beschermer
Beschermheer
Verdediger
Praetor, oris (m)
Pretor (rechtspraak)
Amor, oris (m)
Liefde
Nox, noctis (f)
Nacht
Valetudo, inis (f)
Gezondheid
Libero, liberare
Bevrijden
Vrijlaten
Perturbo, turbare
In verwarring brengen
Suadeo, suadere, suasi, suasum
Aanraden
Admiror, mirari
Zich verwonderen
Bewonderen
Parco, parcere, peperci
Sparen
Ontzien
Vita
Leven
Leefwijze
Perdo, dere, didi, ditum
Te gronde richten
Verliezen
Propero, properare
Zich haasten
(Iets) verhaasten
Cogo, cogere, coegi, coactum
Bijeenbrengen
Dwingen
Domina
Meesteres
(Huis)vrouw
Intro, intrare
Binnentreden
Numquam
Nooit
Consto, stare, stiti
Vaststaan
Bestaan uit
Kosten
Nemo, inis (m/f)
Niemand
Maior (maius), oris
Comp. van magnus
Viginti
Twintig
Infero, inferre, intulli, illatum
Binnendragen
Aandoen
Oro, orare
Spreken
Verzoeken
Bidden
Patior, pati, passus sum
Dulden
Lijden
Dimitto, mittere, misi, dimissum
Wegzenden
Opgeven
Tempero, temperare
(In de juiste verhouding brengen)
Matigen
Regelen
Nego, negare
Ontkennen
Zeggen dat niet
Weigeren
Sermo, onis (m)
Gesprek
Taal
Careo, carere, carui + abl
Missen
Ontberen
Venenum
Gif
Toverdrank
Quattor
Vier