Basiswoorden Exambundel Flashcards
Abbauen
Verminderen
Abfordern
Eisen
Die Abgase
Uitlaatgassen
Der Abgeordnete
De afgevaardigde
Abhilfe schaffen
Uitkomst bieden
Das Abkommen
Overeenkomst
Ablehnen
Afwijzen
abrüsten
Ontwapenen
Der Absatz
Alinea of hak
Absichtlich
Met opzet
Abstimmen
Stemmen
Ahnden
(Be)straffen
ähnlich
Lijkend op
Ahnungslos
Niets vermoedend
Allemal
In ieder geval, telkens
Allenfalls
Hoogstens
Allenthalben
Overal
Allerdings
Echter, evenwel, zeker
Allmählich
Langzamerhand
Alltäglich
Dagelijks
Also
Dus
Altertümlich
Ouderwets
Anerkennen
Waarderen
anfällig
Gevoelig, vatbaar
Die Anforderung
Eis
Das Anführungszeichen
Aanhalingsteken
Angeblich
Zogenaamd, naar men zegt
Angemessen
Geschikt, passend
Angesichts
Met het oog op
der Angestellte
Employé
Angezeigt sein
Raadzaam zijn
Angreifen / Angriff
Aanvallen
ankurbeln
Op gang brengen
Veranlassen (Anlass)
aanleiding geven
anlässlich
naar aanleiding van
in Anlehnung an
In aansluiting op
Das Anliegen
Verlangen, wens
annähernd
Bij benadering
die Annahme
Veronderstelling
Die Anordnung
Voorschrift/volgorde
anprangern
Aan de kaak stellen
anregen (Anregung)
Prikkelen, stimuleren