Basisstof 2 Longventilatie Flashcards
longventilatie
de lucht in de longen wordt voortdurend ververst
longvlies
pleura, ligt tegen de longen aan en is ermee vergroeid
borstvlies
is vergroeid met de ribben, de binnenste tussenribspieren en het middenrif
interpleurale ruimte
de ruimte tussen longvlies en borstvlies, zit alleen een dunne laag vloeistof en geen lucht tussen.
ventilatiebeweging
hierdoor wordt lucht in de longen voortdurend ververst, waardoor de CO2 en O2 concentraties in het bloed constant gehouden worden
ribademhaling/ borstademhaling
bewegen de ribben en het borstbeen
middenrifademhaling/buikademhaling
beweegt het middenrif
ademvolume
de hoeveelheid lucht die bij een rustige ademhaling wordt in- en uitgeademd
dode ruimte
bronchiën, luchtpijp, keel- en neusholte. Hier blijft een deel van de ingeademde lucht achter, deze lucht wordt ongebruikt weer uitgeademd
inspiratior reservevolume
lucht die bij een maximale inademing extra wordt ingeademd
expiratoir reservevolume
lucht die bij een maximale uitademing extra wordt uitgeademd
restvolume
lucht dat in de longen achterblijft na een maximale uitademing
vitale capaciteit
de hoeveelheid lucht die in 1 ademhaling maximaal kan worden verplaatst
longvolume/ longcapaciteit
is het totale longvolume: de vitale capaciteit + restvolume
ademcentrum
ligt in de hersenstam en regelt de ademfrequentie , regelt de activiteit van de ademhalingsspieren
rekreceptoren
liggen in de bronchiën, waar impulsen ontstaan, die via het ademcentrum, een remming van de inademing tot gevolg hebben, waardoor de inademing stopt en er een uitademing volgt.