Basisbegrippen Flashcards

1
Q

Constante gelijkstroom

A

elektrische stroom die in dezelfde zin vloeit en de waarde ervan verandert niet in functie van tijd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

veranderlijke gelijkstroom

A

stroomzin blijft gelijk, maar stroomwaarde verandert constant in functie van tijd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

periodieke gelijkstroom

A

verandert niet willekeurig van waarde maar volgens een bepaalde wetmatigheid. vloeit in dezelfde zin.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wisselende stroom

A

stroom die voortdurend van zin en grootte verandert en daarbij geen wetmatigheid heeft

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

periodieke wisselstroom

A

stroom die voortdurend van grootte en zin verandert met een bepaalde wetmatigheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

periode

A

tijdsduur tussen 2 opeenvolgende tijdstippen waarop de stroom of spanning op dezelfde wijze door 0 gaat dan wel op dezelfde wijze een minimale of maximale waarde bereikt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

frequentie

A

aantal perioden dat per seconden wordt doorlopen (f=1/T)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

topwaarde

A

uiterste waarde van de spanning aangeduid met Umax

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

amplitude

A

Umax als Umax en Umin hetzelfde is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

weergave van enkelvoudig signaal in functie van de tijd

A

op de horizontale as de tijd (t) en op verticale as de uitwijking of amplitude (A)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

fase (ϕ)

A

de verschuiving van golven ten opzichte van zichzelf in functie van de tijd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

samengestelde periodieke signalen

A

signale die niet sinusvormig zijn maar wel periodiek. de som van een aantal sinussen. we noemen ze frequentiecomponenten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

grondgolf

A

de laagste frequentie van het samengestelde signaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

harmonische frequenties

A

de veelvouden van de grondgolf

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly