Bacc H2 Flashcards

1
Q

organisatie

A

zelfstandig geordend geheel van mensen en middelen die bepaalde processen uitvoeren om daarmee bepaalde doelstellingen te realiseren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

productiemiddelen

A

middelen om te komen tot diensten of goederen met als doel het vergroten van welvaart (in organisatie werken deze samen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

proces

A

het transformeren van mensen en middelen in een product of dienst

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

doeldoelstellingen

A

voorafgestelde gewenste uitkomsten van processsen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

visie

A

profiel of blauwdruk der kernwaarden van een organisatie (geeft aan waar ze voor gaan)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

missie

A

welke waarden een organisatie moet huldigen om in de belevenswereld van haar organisatie een bestaansrecht te hebben

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

strategie

A

hoe organisatiedoelen behaald gaan worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

2 soorten organisaties

A

bedrijf (+ uitleg), non profit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

2 soorten bedrijven

A

overheidsbedrijven, ondernemingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

productie

A

het combineren van productiemiddelen en die vervolgens transformeren tot een gereed product (ook verplaatsing, opslag en handel zijn ook productie)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

juridische ondernemingen

A

eenmanszaak, personenassociaties, kapitaalassociaties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

eenmanszaak

A

+geen publicatieplicht, aanvoudig op te richten
- hoofd. aansprakelijk, slechte financ. mogelijkheden, continuiteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

personenassociaties

A

geen rechtspersoonlijkheid, leiding en eigendom zelfde persoon, winst is inkomsten bel.
zelfde voor en nadelen eenmanszaak

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

kapitaalorganisaties

A

samenwerkingsverband tussen kapitaalverstekkers, wel rechtspersoonlijhkheid, splitsing eigenaar en bestuur, venn. bel., goede financ. conitinuiteit, publicatieplicht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

risico

A

gekwantificeerde onzekerheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

volstrekte zekerheid/ontwetendheid

A

vollledige voorkennis/geen voorkennis, hiertussen zijn gradaties in termen van onzekerheid en risico

17
Q

soorten risico

A

systematisch(niet te voorkomen), niet systematisch(gerelateerd aan 1 object of handeling en te vermijden door of te verminderen door ingrepen)

18
Q

risicobeheersing/risk management

A

kennis van het bestaan van onzekerheid en risico, abmede hiermee omgaan

19
Q

soorten gedrag

A

risico-avers, risico indifferent, risicopreferent

20
Q

3 soorten beslissingen

A

investerings, operationele, financiele beslissingen

21
Q

investeringbeslissingen

A

betrekking tot aanschaf capaciteit. kenmerken: bijna altijd relatief groot bedrag, investeerder kent meestal langetermijneffect, moeilijk terug te draaien. genomen op basis van verwavhtingen en financiele gevolgen

22
Q

operationele beslissingen

A

ervoor zorgen dat de juiste mensen op juiste tijd in de juiste periode op de juiste plek worden gezet. idem machines. beoordeeld op hoeveel geld de organisatie binnenkomt in vorm van omzet

23
Q

financieringsbeslissingen

A

aantrekken of afstoten van vermogen, vaak in combinatie met investeringsbeslissingen

24
Q

plan

A

opsomming van acitviteiten die moeten worden uitgevoerd om bepaald doel te behalen

25
Q

3 soorten begrotingen

A

investerings, operationele/exploitatie, liquiditeitsbegroting

26
Q

maximax

A

optimist

27
Q

maximin

A

pessimist

28
Q

minimax regret

A

minimaliseer maximale spijt

29
Q

alle opdrachten 2.9

A

doornemen

30
Q

3 beheersmiddelen

A

organisatie delen in bedrijfsonderdelen, toekennen budget aan RVE, intern verrekenen