B2.1 - C Flashcards
de bekwaamheid/de skill
die Fähigkeit
de productie
die Herstellung
die Produktion
de leverdienst
der Versanddienst
begrijpen
nach/vollziehen
verstehen
Houtbewerker
Timmerman
der Tischler
der Zimmerman
het verlies
der Verlust; verlieren (verloren - hat verloren)
de ambtenaar
der Beamte
het gezag
die Behörde / die Autorität
het Kantoor - vaak districthuis
der Amt
De reuk
der Geruch
HR afdeling/ personeel afdeling
das Personalamt
de bovenste/superieure
der Vorgesetzte
zich aanpassen aan
sich um..stellen (sich anpassen an)
zich afleiden
sich ablenken
de hersenen
das Gehirn
verspillen (tijd verspillen)
verschwenden (zeit verschwenden mit + D)
onderschatten/overschatten
unterschätzen / uberschätzen + acc
iets stoppen vs jezelf stoppen
aufhalten / aufhören
verantwoordelijk zijn
Zuständig sein // Verantwortung tragen
de verscheidenheid
die abwechslung
aanraken
an..fassen / berühren
gespannen zijn in de neck
Verspannt sein im Nacken
de schouder
die Schulter (n)
het dutje
das Nickerchen
de uitputting (uitgeput zijn) - meer dan die Müdigkeit -
die Erschöpfung, erschöpft sein
de instorting
der Kollaps
burn-out
ausgebrannt
uitzetten
ab..schalten
tonen
zeigen
begrenzen
einschränken
afzien - ik kan niet daarvan afzien om whatsie te gebruiken
Verzichten - ich kann nicht darauf verzichten, whatsapp zu benutzen
de ambassade
die Botschaft
vreselijk
grausam
uitvoerbaar
handlungsam
turbulent
ereignisreich - turbulent
verlangen
verlangen
sehnsucht haben nach + dat
streven naar
sich bemühen um + Akk
Opdringerig
aufdringlich
ijzer
Eisen
de driehoek
das Dreieck
de opstand
der Aufstand / die REvolte
samenzweren
verschwören
de schijf
die Scheibe
rijp
reif
Opmerkelijk
Bemerkenswert
voetpad
der Fussweg, der wanderweg
de distributie
der Vertrieb
snotterig
rotzig
Lui
Faul
warehous
de opslag
Das Lager
die Lagerung
