B2 Flashcards

1
Q

Hoe omschrijf je een sociaal veilige omgeving ?

A

een omgeving waarin mensen zich vrij van dreiging van of confrontatie met geweld kunnen bewegen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is Gentrification ?

A

Hier gaan ze een oude crack buurt opknappen zodat ze nieuwe Rijke bewoners/gebruikers aantrekken.

Dit proces kent positieve en negatieve kanten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welke drie uitgangspunten zijn noodzakelijk om een straat of wijk veilig te maken volgens jane jacobs ?

A
  1. een duidelijk afbakening van openbare ruimte en privé- ruimten
  2. deuren en ramen van gebouwen langs de straat moeten op de straat gericht zijn;
  3. zoveel mogelijk voetgangers in de straat→ ‘eyes on the street.’

Jacobs benadrukt belang van sociale controle: “Een drukke straat is een veilige straat
Kritiek: te eenvoudig – drukker is niet altijd veiliger.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn de 6
Ontwerpprincipes van CPTED

A
  1. Territorialiteit
  2. Toezicht
  3. Toegankelijkheid
  4. Beveiliging/target hardening
  5. Imago en beheer
  6. Positief gebruik en gedrag

*. Territorialiteit
➢ Eigenaarschap: ‘van ons’.
➢ Bijvoorbeeld kleur, markering, etc.

*. Toezicht
➢ Zien en horen.
➢ Bijvoorbeeld verlichting.

*. Toegankelijkheid
➢ Bijvoorbeeld woninginbrekers die in
en uit woning vluchten.

*. Beveiliging/target hardening
➢Fysieke beveiliging die het dader moeilijk
maakt.

*. Imago en beheer
➢Ziet gebied er aantrekkelijk en schoon uit.
➢Broken window-theorie.

*. Positief gebruik en gedrag
➢Omgeving waarin goede mix is van
‘jong/oud’, ‘man/vrouw’, ‘hoog/laag’

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Waar staat ZETA voor ?

A

Vier richtlijnen/vuistregels:
◦ Zichtbaarheid
◦ Eenduidigheid
◦ Toegankelijkheid
◦ Aantrekkelijkheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Waar staat De Z voor in ZETA ?

A

Zichtbaarheid
Ook wel: overzichtelijkheid en zichtbaarheid

  • Zien en gezien worden
    ✓Zichtlijnen
    ✓Verlichting
    ✓Toezicht {formeel, semiformeel en informeel}
  • Multifunctioneel gebruik versus monofunctioneel
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Waar staat De E voor in ZETA ?

A

Eenduidigheid

Ook wel: eenduidige en duidelijke zonering van territoria

kernvraag: hierbij is: wat is de status en functie van het gebied?
Goede grenzen→ begrijpen van de
omgeving→ gevoel van controle en veiligheid.

Duidelijke routing.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Waar staat De T voor in ZETA ?

A

Toegankelijkheid

Het gemak waarmee ruimten kunnen
worden bereikt, gebruikt en weer verlaten.

*Een balans tussen toegankelijkheid en ontoegankelijkheid.

*Mensen moeten er kunnen doen wat zij er volgens de bestemming zouden moeten kunnen doen.

  • grotendeels bouwkundig
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Waar staat De A voor in ZETA ?

A

Aantrekkelijkheid

Ook wel: zorg en aandacht voor de omgeving
Esthetische kwaliteit.
Aantrekkelijk functieaanbod (multifunctionaliteit)
Onderhoud en beheer (denk aan de BWT)
Esthetische duurzaamheid.
Technische duurzaamheid.
Sociale duurzaamheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Noem een paar voorbeelden van mogelijke maatregelen die je kan nemen volgens de ZETA

A

(Voorbeelden)

Zichtbaarheid: straatmeubilair in het zicht van minimaal 2 woningen
of parkeerterreinen zonder obstakels hoger dan 50 centimeter

Eenduidigheid: grenzen van terrassen vastleggen of bestemmingen
duidelijk maken van routes.

Toegankelijkheid: versus ontoegankelijkheid: doodlopende
achterpaden, hekken etc.

Aantrekkelijkheid: afvalopslag, decoraties of hondenuitlaatplaatsen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is de Situationele gelegenheidstheorie ?

A

Gelegenheid tot criminaliteit in buurt:
❖ Hoge bereikbaarheid
❖ Hoge buit
❖ Lage pakkans

als je deze drie dingen heb is de kans groot dat er een misdaad wordt begaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is de Routine activiteiten theorie ?

A

Hierbij ga je ervanuit dat vaste patronen gelegenheid schepen tot criminaliteit

Voorbeeld:
er is niemand thuis want pa en ma zijn naar werk en de kinderen naar school dus besluit de inbreker om in te breken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is de Rationele keuzetheorie ?

A

Hier denken criminelen goed na of het het waard is om criminaliteit te plegen

Kosten en baten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is de Broken windows theorie ?

A

Mensen plegen sneller criminaliteit als de buurt vies of verloedert is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat zijn de drie politie strategieën ?

A

1Community policing / gebiedsgebonden politiezorg
2Probleemgerichte politie-inzet
3Informatiegestuurde politie

Community policing / gebiedsgebonden politiezorg:
Nauw contact met samenleving
Kleinschalig
Verbetering van leefbaarheid en veiligheid

Probleemgerichte politie-inzet:
Grondige analyse van problemen (aangedragen door wijk)
Richten op hot spots, hot crimes, etc.

Informatiegestuurde politie:
Analyses van data
Aanvulling op intuïtie en expertise

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly