B2 Flashcards
Uit welke functies bestaat het vegetatieve stelsel en wat doen deze?
Anabool: groei en herstel van weefsel
Katabool: fight en flight respons
Waar bevindt zich de plexus entericus, wat is de functie?
Dit subsysteem van het autonome zns bevindt zich in de wand van de darmen en maag. Het geeft opdrachten voor het juiste contractiepatroon en meet alle info.
Waar vandaan komen de neuronen van de sympaticus, en welke van de parasympaticus?
Sympaticus: uit de hoogte van thoracale en lumbale wervels.
Parasympaticus: uit de hoogte van de sacrale wervels en de hersenstam.
Effect van parasymapticus en sympaticus op de volgende organen:
- Pupil
- Speekselklieren
- Hartfrequentie
- Longen
- Spijsvertering
- Blaas en shpincter
- Penis
- Clitoris en labia minora
Symapticus vs parasympaticus
Pupil: verwijding - vernauwing
Speekselklieren: lichte secretie - secretie
Hartfrequentie: hoog - laag
Longen: omhoog- omlaag
Spijsvertering: verlaagde mobiliteit - verhoogde
Blaas: contractie - relaxatie
Penis: ejaculatie - erectie
Clitoris: - - erectie/ opzwellen
Hoe wordt Ach gemaakt?
Choline wordt in de neuron opgenomen. Door choline acetyltransferase (CAT) wordt choline met acetyl- CoA omgezet in Ach.
Welke twee typen Ach-receptoren zijn er, wat voor soort receptoren zijn het en wat zijn hun belangrijkste agonisten en antagonisten
Muscarine receptor: G-eiwit gekoppelde receptor
- agonisten: muscarine en Ach
- antagonist: atropine
Nicotine receptor: ligand gestuurde ionkanalen voor de depolarisatie van een cel
- agonist: nicotine en Ach
- antagonist:
Wat is co-transmissie? Geef een voorbeeld
Meerdere neurotransmitters in dezelfde vesicle.
Bv: NorA, ATP en neuropeptide Y (NPY)
Wat is het gevolg van co-transmissie voor ATP, NorA en NPY?
- ATP bindt aan een purinereceptor, wat leidt tot snelle depolarisatie door Na+ en Ca2+ kanalen.
Ca2+ kanalen gaan open staan, waardoor er contractie is van de gladde spiercel. - NorA bindt aan adrenerge receptoren. Hierdoor activeert een G-proteïn, die vervolgens via een second messenger (IP3) de receptor op het ER kan binden die extra Ca2+ vrijmaakt.
- NPY kan ook binden aan een G-gekoppelde eiwit.
Zo ontstaat er een langdurige respons
Wat is het gevolg van co-transmissie voor Ach, NO en VIP?
- Ach activeert aanmaak NO.
- L-arginine wordt door eNOS omgezet in NO.
- NO diffundeert naar gladde spiercel. Hier verhoogt NO o.i.v. Guanylyl cyclase de [cGMP].
- Stijging [cGMP] zorgt voor daling [Ca2+].
VIP wordt in combo afgegeven en zorgen voor relaxatie.
Parasympatische en sympatische innervatie van het hart.
Parasympatisch: nervus Vagus voor SA- en AV-knoop
Sympatisch: via ruggenmerg en grensstreng naar pacemakercellen en de hartspiercellen.
In welke drie fasen verloopt de activatie van de pacemakercellen?
- Depolarisatie van Ca-kanalen
- Repolarisatie K-kanalen
- Diastolische depolarisatie door funny current.
Leg de excitatie-contractie koppeling in het myocard uit.
Tijdens de depolarisatie in het sarcolemma en T-tubuli worden Ca-kanalen geactiveerd. Ca kan aan ryanodine receptoren binden: calcium induced calcium release (positieve feedback). Er wordt nog meer ca afgegeven uit het sarcoplasmatisch reticulum.
Contractie duurt totdat het Ca is weggepompt door de NCX en Ca/H-pomp.
Waar bevinden zich de baroreceptoren, wat is hun invloed op de hartslag en -frequentie en wat gebeurt er als een baroreceptor wordt geactiveerd?
Ze bevinden zich in de glomus caroticum. Ze hebben een snelle invloed op de hartslag en -frequentie. Ze meten de rekking van de vaatwand, vuren indien nodig actiepotentialen naar de nucleus tractus solitarii, waardoor er een negatieve feedback plaatsvindt: vasodilatatie en verlaging BD,
Soorten receptoren en hun werking (4)
- G-eiwit gekoppelde receptor: G-eiwit wordt geactiveerd wanneer een agonist bindt aan de receptor. Er zijn stimulatoire G-eiwitten en inhiberend.
- Ionkanaal gekoppelde receptor: na ligand binding zetten ze kanalen openen die zorgen voor depolarisatie.
- Kinase gekoppelde receptor: na binding worden eiwitten gefosforyleerd.
- Gen-transcriptie receptoren (kernreceptor): Na ligand binding wordt het geheel vervoerd naar de nucleus waar ze werken als transcriptiefactor.
Soorten chemische stoffen (4)
- Adrenerg
- Cholinerg
- Dopaminerg
- Purinerg