B 3/3 F-N Flashcards
1
Q
enregistrer
A
opnemen
2
Q
fonctionner
A
functioneren
3
Q
actuellement
A
op dit moment
3
Q
l’inconvénient
A
het nadeel
4
Q
égallement
A
ook
5
Q
elle reçoit
A
zij ontvangt
6
Q
s’occuper de
A
zich bezig houden met
6
Q
ils suivent
A
zij volgen