Auto Theorie Hoofdstuk 1 Flashcards

Begripsbepalingen

1
Q

Voetgangers (3)?

A

a. Lopende weggebruikers
b. Gehandicaptenvoertuigen als deze op voetpad of trottoir rijden
c. Iemand die een fiets/brom/snor/motorfiets aan de hand meevoert

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Bestuurders?

A

Alle weggebruikers behalve voetgangers

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Motorvoertuigen?

A

Alle gemotoriseerde voertuigen behalve bromfietsen, fietsen met trapondersteuning en gehandicaptenvoertuigen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Motorfiets

A

Motorvoertuig op twee wielen al dan niet met zijspan of aanhangwagen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Bromfiets (a) en (b)?

A

Motorrijtuig op twee of drie wielen met een gele kentekenplaat.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Maximumsnelheid bromfiets

A

45 km/u

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Maximumsnelheid snorfiets?

A

25 km/uy

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Speed-pedelec maximumsnelheid

A

45 km/u

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Maximumsnelheid gehandicaptenvoertuig met motor

A

45 km/u

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly