Atelier 1 Flashcards
Een bergbewoner
Un montagnard
Een stadsbewoner
Un citadin
Volhouden
Tenir le coup
Een geur
Une odeur
Hard werken
Travailler dur
Een arbeider
Un ouvrier
Een eeuw
Un siècle
Een houweel
Une pioche
De grond, aarde
Le sol
Het stof
La poussière
Vogeluitwerpselen
De la fiente d’oiseaux
Een meststof
Un engrais
De werkomstandigheden
Les circonstances du travial
Een beproeving, kwelling
Un suplice
Een zeef
Un tamis
Pluimen
Des plumes
Steentjes, keien
Les cailloux
Sorteren
Trier
Een honderdtal
Une centaine
Een uitdagende job
Un boulot éprouvant
Iets gewoon zijn
Etre habitué(e) à quelque chose
Krioelen, vol zijn met
Pulluler
Een teek
Une tique
Aanbieden, geven
Fournir
Kosten besparen
Économiser sur les frais
Gevoed worden, eten krijgen
Être nourri(e)
Zoet water
De l’eau douce
Een truc, handigheid
Une astuce
Zeldzaam
Rare
Zich bezighouden
S’occuper
Een pelikaan
Un pelican
Een aalscholver
Un cormoran
Een jan-van-Gent
Un fou
Allerheiligen
les vacances de la Toussaint
Kerstvakantie
les vacances de Noël
Wintervakantie
les vacances d’hiver
voorjaarsvakantie
les vacances de printemps
Zomervakantie
les vacances d’été
feest van de arbeid
- la fête du Travail, le 1 mai
Franse nationale feestdag
- la fête nationale française, le 14 juillet
Belgische nationale feestdag
- la fête nationale en Belgique, le 21 juillet
Maria-Hemelvaart
- l’Assomption, le 15 août
Allerheiligen
la Toussaint, le 1 novembre,
-wapenstilstand
- la fête de l’Armistice(1914-1918), le 11 novembre
kerstmis
- la fête de Noël, le 25 décembre
Hemelvaart
- l’Ascension, date variable
Pinksteren
- la Pentecôte, date variable
feest van de overwinning
- l’anniversaire de la victoire
de 1945 (France), le 8 mai,
Pasen
- Pâques, date variable,
nieuwjaar
- le jour de l’An, le 1 janvier