Arresten Flashcards

1
Q

Arrest Akerberg: HvJ, 26 februari 2013

A

Draagwijdte Handvest van de grondrechten van de Europese Unie.
Het Hof bevestigt dat het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie van toepassing is in alle gevallen waarin een nationale regeling binnen de werkingssfeer van het EU-recht valt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Arrest Melloni: HvJ, 26 februari 2013

A

Draagwijdte Handvest van de grondrechten van de Europese Unie.
Het Hof bepaalt dat lidstaten geen hogere grondrechtenbescherming mogen hanteren wanneer handelingen van Unierecht in overeenstemming zijn met het Handvest.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Arrest Haegeman: HvJ, 30 april 1974

A

Handelingen vd Unie.Het Hof antwoordde dat bilaterale akkoorden tussen de EG en derde Staten communautaire rechtshandelingen (= handelingen van de Unie) zijn. Het gevolg is dat het HvJ exclusief bevoegd is voor interpretatie van die akkoorden, en het beantwoorden van vragen over de directe werking van die akkoorden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Arrest Faccini Dori: HvJ, 14 juli 1994

A

Horizontale directe werking richtlijnen.
Het Hof antwoordde hier – tot ongenoegen van de doctrine – ontkennend op. Horizontale directe werking toekennen aan een richtlijn zou immers leiden tot het verdwijnen van elk verschil tussen de verordening en de richtlijn. Dit kan enkel het gevolg zijn van een verdragswijziging.
Er moet wel op gewezen worden dat hiermee de Marleasing-rechtspraak niet volledig nutteloos is geworden. Deze kan nog gebruikt worden, in zoverre een nationaal aanknopingspunt bestaat voor de richtlijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Livio Missir Mamachi di Lusignano t. Commissie: 12 mei 2011

A

Gerecht voor Ambtenarenzaken – Fout van de Commissie.Het Gerecht erkent dat de Commissie een fout heeft begaan en dus financiële aansprakelijkheid dien te dragen. Maar het Gerecht is de mening toegedaan dat dit reeds gebeurd was door de vergoedingen die de Commissie had toegekend zodat de eis voor bijkomende financiële vergoeding werd afgewezen. Eiser stelt beroep in bij het Gerecht en deze zaak is hangende.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Zaak Cohn-Bendit

A

Slechte rechtspraak.
Cohn-Bendit vocht deze beslissing aan voor de Franse Conseil d’Etat, en voerde hierbij schending van de EG-richtlijn van 1964 betreffende het vrij verkeer van personen door het Decreet van 1968.
De Conseil d’Etat besliste dat particulieren zich nooit op richtlijnen kunnen beroepen, niettegenstaande het bestaan van rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen (HvJ) die stelde dat directe werking onder bepaalde omstandigheden wel kan bestaan.
Hiermee interpreteerde de Conseil d’Etat het EG-recht opzettelijk verkeerd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Solange-beslissing

A

Slechte rechtspraak.
Het Duitse Bunderverfassungsgericht (d.i. het Duitse grondwettelijk hof) besliste in 1974 dat “zolang” (1) het Europees Parlement niet rechtstreeks verkozen wordt, en (2) er geen codex is van grondrechten, het Bundesverfassungsgericht de bevoegdheid heeft om communautaire rechtshandelingen te toetsen aan de grondrechten in de Duitse grondwet. Hiermee interpreteerde het Bundesverfassungsgericht het EG-recht opzettelijk verkeerd, gezien het HvJ duidelijk stelde dat het niet tot de bevoegdheid van de nationale rechter behoort communautaire handelingen te onderzoeken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Arrest Waterkeyn: HvJ, 14 december 1982

A

Weerslag arrest van het HvJ in de nationale rechtsorde
Het HvJ antwoordde bevestigend op de prejudiciële vraag. De nationale rechter moet rekening houden met arresten ex art. 226 EG bij de bepaling van de draagwijdte van
het gemeenschapsrecht, boven elke strijdige nationale regelgeving.
Arresten ex art. 226 EG van het HvJ hebben ingevolge het arrest Waterkeyn niet langer een louter declaratoir karakter.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Arrest Plaumann & Co: HvJ, 15 juli 1963

A

Definitie “individueel en rechtstreeks raken”
Het HvJ stelde echter dat Plaumann niet individueel en rechtstreeks geraakt wordt door de handeling, zoals vereist door art. 203 EG, waardoor de vordering als onontvankelijk werd afgewezen.
Volgens het HvJ wordt een particulier, die niet de geadresseerde is van de handeling, individueel en rechstreeks geraakt, indien “de handeling hem treft uit hoofde van bepaalde bijzondere hoedanigheden of een feitelijke situatie, dewelke hem t.a.v. ieder ander karakteriseert en individualiseert zoals het adressaat van de handeling”.
Deze definitie werd later bestreden door advocaat-generaal Jacobs (zie het arrest Unión de Pequeños Agricultores) en het arrest Jégo-Quéré.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Arrest Jégo-Quéré: Ger., 3 mei 2002

A

In de zaak Juégo-Quéré vocht een Frans visserijbedrijf een verordening aan, die grotere mazen oplegde aan vissers. Jégo-Quéré gebruikte daarentegen netten met kleinere mazen, en voelde zich geraakt door de verordening. Het Gerecht van eerste aanleg volgde Jégo-Quéré hierin.
Het Gerecht stelde dat een particulier individueel wordt geraakt wanneer de betrokkenen EG-rechtshandeling de rechtspositie van de particulier zeker en actueel aantast, ongeacht het aantal of de positie van diegenen die erdoor geraakt worden.
Dit arrest werd hervormd door het arrest EC t. Jégo-Quéré

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Arrest Union de Pequenos Agricultores

A

I.c. had Unión de Pequenños Agricultores een verordening inzake olijfolie aangevochten voor het Gerecht. Het arrest van het Gerecht (onontvankelijkheid) werd in hogere voorziening gebracht voor het HvJ.
Advocaat-generaal Jacobs stelde in zijn conclusie voor dat particulieren individueel geraakt worden, indien de aangevochten EG-handeling hen omwille van de specifieke situatie waarin zij zich bevinden hen schaden of mogelijks kunnen schaden. Hier is het aantal particulieren of hun positie irrelevant.
Het HvJ weigerde echter Jacobs te volgen, en stelde dat de Plaumann-definitie de enige juiste is. Het Hof wees er echter op dat deze definitie inderdaad te strikt is, maar dit enkel kan verholpen worden door een verdragswijziging.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Zaak Intuit Tapiriit Kantami: Ger., 6 september 2011

A

In deze zaak wordt voor het eerst het begrip ‘regelgevingshandeling’ gedefinieerd
= alle handelingen van algemene strekking met uitzondering van wetgevingshandelingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Arrest Stanley Adams: HvJ, 7 november 1985

A

Schade ingevolge dienstfout van een ambtenaar
Stanley Adams leidde een procedure in voor het HvJ o.g.v. art. 288, lid 2 EG, om schadevergoeding te bekomen voor schade geleden ten gevolge van de fout van een personeelslid tijdens de uitoefening van zijn functie.
Het Hof veroordeelde de EC tot het betalen van een schadevergoeding, maar durfde zelf het bedrag niet aan te stellen. Daartoe werden deskundigen aangesteld.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Bayrische Vermehrungsbetriebe: HvJ, 25 mei 1978

A

Schade n.a.v. communautaire rechtshandelingen van wetgevende aard
Het Hof besliste dat “op gebieden die onder het economisch beleid van de Gemeenschap vallen, van de particulier kan worden gevergd dat hij binnen redelijke grenzen bepaalde voor zijn economische belangen schadelijke gevolgen van een normatieve handeling draagt, zonder uit de openbare middelen schadeloos te worden gesteld”.
Het Hof verwees hiermee rechtstreeks naar art. 288, lid 2 EG, dat stelt dat moet rekening worden gehouden met de beginselen die rechtsstelsels van de Lidstaten gemeen hebben om de Gemeenschap tot schadevergoeding te veroordelen. In de Lidstaten is het zo dat de wetgevende macht “niet telkens in haar voorbereidingen mag worden belemmerd door de mogelijkheid van schadevergoedingsacties”.
Er is slechts reden tot schadevergoeding, wanneer de instelling kennelijk haar bevoegdheden ernstig heeft overschreden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Arrest Foglia t. Novello: HvJ, 16 december 1981

A

Fictionele vragen
In dit arrest bouwde het HvJ een controle in m.b.t. de prejudiciële procedure. In principe gaat het Hof de beweegredenen van de nationale rechter (en de partijen) om een prejudiciële vraag te stellen niet na.
In dit arrest werd een prejudiciële vraag gesteld door een Italiaanse rechter, die erop neerkwam of de Franse interpretatie van communautair recht correct is. Deze vraag werd gesteld in een geding tussen Foglio en Novello, tussen dewelke in feite geen geschil bestond. Het Hof antwoordde niet op de vraag.
Het Hof stelde dat hij niet zou antwoorden op algemene of hypothetische prejudiciële vragen, die enkel beogen een rechtsgeleerd advies te verkrijgen. De nationale rechter moet bij het stellen van zijn vraag ondubbelzinnig weergeven het antwoord essentieel is voor de oplossing van het nationale geschil.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Arrest Cilfit: HvJ, 6 oktober 1982

A

In dit arrest besliste het Hof dat de nationale rechter slechts een prejudiciële vraag moetstellen, indien het antwoord ter zake dienend is voor de oplossing voor het nationaal geschil. De nationale rechter moet dus geen prejudiciële vraag stellen als:

  • het antwoord op de vraag omtrent uitlegging van communautair recht niet ter zake dient voor de oplossing van het nationaal geschil.
  • de vraag reeds in een analoog geval voorwerp was van een prejudiciële vraag (“acte éclaire”)
  • er redelijkerwijze geen twijfel kan bestaan over de correcte uitlegging van het betrokken communautair recht (“acte clair”)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Arrest Denkavit: HvJ, 27 maart 1980

A

Interpretatie van gemeenschapsrecht
Het HvJ interpreteert gemeenschapsrecht “zoals het sedert het tijdstip van zijn inwerkingtreding moet of had moeten worden verstaan en toegepast”. Een arrest waarin communautair recht geïnterpreteerd wordt, heeft dus verregaande retroactieve werking. Het Hof zal slechts bij uitzondering van dit beginsel afwijken (bv. het arrest Defrenne II)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Arrest Foto Frost: HvJ, 22 oktober 1987

A

Grenzen aan de bevoegdheid van de nationale rechter bij geldigheidscontrole
De vraag rees of de nationale rechter kan besluiten tot geldigheid of ongeldigheid van een communautaire rechtshandeling. Het Hof antwoordde als volgt:
- de nationale rechter die in laatste aanleg uitspraak doet, moet alleszins een prejudiciële vraag stellen (duidelijk in art. 234 EG).
- de nationale rechter die niet in laatste aanleg uitspraak doet, kan zelf beslissen dat de communautaire rechtshandeling geldig is.
- de nationale rechter die niet in laatste aanleg uitspraak doet, moet een prejudiciële vraag stellen wanneer hij van oordeel is dat de communautaire rechtshandeling ongeldig is. Dit om rechtsonzekerheid te vermijden, en omdat het HvJ exclusief bevoegd is om kennis te nemen van eisen tot nietigverklaring van communautaire rechtshandelingen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Arrest Textilwerke Deggendorf: HvJ, 9 maart 1994

A

Relatie tot wettigheidscontrole ex art. 230 EG
Het HvJ oordeelde dat Textilwerke Deggendorf, die een beroep tot nietigverklaring had kunnen inleiden, zich hetzelfde resultaat niet kon verschaffen via de geldigheids- controle. Dit zou hem immers de mogelijkheid bieden om te ontkomen aan het onherroepelijk karakter van de beschikking na het verstrijken van de beroepstermijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Arrest Roquette Frères: HvJ, 15 oktober 1980

A

Gevolgen van ongeldigheid
Het HvJ baseert zich op de gevolgen door de gevolgen van de onwettigheid (nietigheid erga omnes en ex tunc). Ongeldigheid gaat evenwel minder ver, in die zin dat de nationale rechter de ongeldige communautaire rechtshandeling buiten beschouwing moet laten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Arrest International Chemical Corporation

A

Gevolgen van ongeldigheid
Het HvJ verbindt in dit arrest een quasi erga omnes effect van de ongeldigheids- verklaring. Het principe van de rechtszekerheid vereist dat een ongeldigheidsverklaring een ruimere werking heeft dan enkel binding van de verwijzende rechter. Het zou immers de uniforme toepassing van het EG-recht niet ten goede komen, wanneer een rechter EG-recht toepast dat door het HvJ als ongeldig is bestempeld.
De ongeldigverklaring in één arrest volstaat voor de nationale rechter om de betreffende communautaire rechtshandeling buiten beschouwing te laten. Dit doet echter geen afbreuk aan de mogelijkheid voor de nationale rechter om een nieuwe prejudiciële vraag te stellen, indien nog onduidelijkheid zou bestaan over de redenen, de omvang of de gevolgen van de eerder vastgestelde ongeldigheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Arrest Costa t. Enel: HvJ, 15 juli 1964

A

Voorrang van EG-recht
Volgens het HvJ heeft het EEG-Verdrag een nieuwe rechtsorde gecreëerd, door de (vrijwillige) bevoegdheidsoverdracht van de Lidstaten naar de EEG. Er zijn daarbij instellingen gecreëerd, die binnen de perken van het Verdrag beslissingsbevoegdheid hebben. Indien de EEG binnen de gegeven bevoegdheid optreedt, dan hebben de Lidstaten niet langer de bevoegdheid om daarmee strijdige regelgeving aan te nemen. Er is dus voorrang van het regelmatig tot stand gekomen EG-recht op het strijdig nationaal recht.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Arrest Simmenthal: HvJ, 9 maart 1978

A

Voorrang van EG-recht
Het Hof bevestigde zijn eerdere rechtspraak, in die zin dat de nationale rechter moet verwijzen naar het HvJ, in weerwil met nationale regelgeving. De voorrang van EG- recht zou immers alle betekenis verliezen, wanneer een nationale rechter zou kunnen beslissen dat de nationale regelgeving bestaanbaar is met het Verdrag (of het afgeleide recht).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Arrest Internationale Handelsgesellschaft: HvJ, 17 december 1970

A

Voorrang van EG-recht
Voorrang is niet beperkt tot nationale wetgeving, maar geldt in principe ook ten aanzien van het nationaal grondwettelijk recht.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Arrest Melki & Abdeli: HvJ, 22 juni 2010

A

In deze zaak werden twee personen met Algerijnse nationaliteit door de Franse politie aangehouden aan de grens tussen Frankrijk en België. Deze personen werden ondervraagd en bleven enige tijd aangehouden. Zij formuleerden een bezwaar tegen deze aanhouding enerzijds op grond van de overweging dat de grenscontrole strijdig is met het vrij verkeer van personen gewaarborgd door artikel 67 VWEU anderzijds op basis van de Franse grondwet. Er is bijgevolg sprake van een samenloop van grondrechten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Arrest van Gend en Loos: HvJ, 5 februari 1963

A

Prejudiciële vragen over directe werking vallen onder de bevoegdheid van het HvJ – grondslag voor directe werking van het EG-Verdrag – voorwaarden voor directe werking van Verdragsbepalingen
Het gevolg hiervan is dat elke vraag over directe werking is het vervolg bij het HvJ moest terechtkomen, en aldus de touwtjes strak in handen hield.
Het HvJ leidt uit de geest, de structuur en de bewoordingen van het Verdrag af dat het Verdrag zich leent tot directe werking (waarmee nog niets gezegd is over het ingeroepen art. 12 EEG).
Het HvJ stelde dat art. 12 EEG – als verbodsbepaling – (1) duidelijk en onvoorwaardelijk was, (2) geen verder optreden van de nationale overheid vereiste om te worden toegepast, en (3) geen discretionaire ruimte liet aan de nationale rechter om deze toe te passen.
Het HvJ besliste dat art. 12 EEG inderdaad directe werking heeft.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

Arrest Gravier: HvJ, 13 februari 1985

A

Overal directe werking – ‘beroepsopleiding’Het HvJ neemt echter bijna letterlijk de subsidiaire argumentatie van Gravier over. Volgens het Hof kan Gravier zich beroepen op art. 7 EEG in een geschil met de stad Luik; er is dus directe werking van art. 7 EEG, zonder dat met zoveel woorden te zeggen.
Het Hof geeft in dit arrest ook een definitie voor het begrip “beroepsopleiding”. Dit is elke opleiding die “de student opleidt voor een specifiek beroep, vak of betrekking, of hem een bijzondere bekwaamheid verleent voor de uitoefening van een dergelijk beroep, vak of betrekking”. Dit is een zeer ruime definitie, waardoor in heel wat gevallen het EG-recht van toepassing zal zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

Arrest Lütticke: HvJ, 16 juni 1966

A

Ruime interpretatie van de criteria voor directe werking
Volgens het HvJ transformeert de verplichting om te doen na het verstrijken van de overgangsmaatregelen in een verbodsbepaling (om nog hogere invoerrechten het heffen), waardoor het juridisch perfect wordt. Het verbod is duidelijk, onvoorwaardelijk, en behoeft geen verder optreden van de overheid. Er is directe werking van art. 95 EEG na 1962.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

Arrest Reyners: HvJ, 21 juni 1974

A

Alles directe werking–buitenlands diploma
Reynders beroept zich voor de Raad van State op art. 52 EEG, m.n. het non- discriminatie- beginsel op het vlak van vestiging. De Raad van State stelt een prejudiciële vraag aan het HvJ over de directe werking. Het Hof antwoordt bevestigend.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q

Arrest Defrenne II: HvJ, 8 april 1976

A

Horizontale directe werking – beperking in de tijd
Het Hof besluit dus dat art. 119 EEG directe werking heeft. Meer zelfs: art. 119 EEG heeft horizontale directe werking. Het kan worden ingeroepen in een geschil tussen twee particulieren, hier Defrenne en Sabena.
Directe werking wordt vanaf nu slechts beperkt tot open discriminatie. Dit is (1) discriminatie in de wet, (2) discriminatie in een CAO, of (3) ongelijke beloning voor gelijk werk in eenzelfde (!) onderneming.
- Het Hof beperkt de werking van zijn arrest in de tijd: het arrest heeft slechts toepassing op loonafspraken na het arrest, tenzij hij op het moment van de uitspraak van het Hof een procedure hangende had voor de nationale rechter. In praktijk kan enkel Defrenne er zich op beroepen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
31
Q

Arrest Walrave Koch: HvJ, 12 december 1974

A

Horizontale directe werking
Het Hof antwoordt dat een sportactiviteit, die ook een economische activiteit is, zeker onder het EEG-Verdrag valt. Walrave en Koch kunnen zich bovendien voor de nationale rechter beroepen op de anti-discriminatiebepaling in het EEG-Verdrag. Dit was het eerste arrest waarin het Hof horizontale directe werking gaf aan het Verdrag.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
32
Q

Arrest Politi: HvJ, 14 december 1974

A

(verticale) directe werking verordeningen
In dit arrest geeft het HvJ aan dat verordeningen (verticale) rechtstreekse werking hebben. Dit volgt uit de definitie: verordeningen hebben een algemene strekking, en zijn rechtstreeks toepasselijk in de Lidstaten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
33
Q

Arrest Grad + Arrest Sace: HvJ, 1970

A

Verticale directe werking richtlijnen
Met deze arresten werd een bres geslagen in de toen heersende redenering dat richtlijnen, gezien hun definitie, geen directe werking konden hebben.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
34
Q

Arrest Ratti: HvJ, 5 april 1974

A

Verticale directe werking richtlijnen-
Het Hof verwerpt de a contrario redenering, dat nu de definitie zwijgt over directe werking er a priori geen directe werking is.
- Het Hof heeft aan dat een richtlijn geen loutere aanbeveling is, maar een dwingend rechtsinstrument.
- Conclusie: indien de omzettingstermijn verstreken is, en de richtlijn is duidelijk en onvoorwaardelijk, dan komt verticale directe werking toe aan de richtlijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
35
Q

Arrest Kolpinghuis: HvJ, 8 oktober 1987

A

Verticale directe werking richtlijnen
Kolpinghuis was een Nederlandse café-uitbater, die zijn eigen bruisend mineraalwater maakte door
kraantjeswater te mengen met lucht. Dit is in strijd met de EG-richtlijn omtrent mineraalwater, die evenwel niet was omgezet in de Nederlandse rechtsorde.
De vraag werd gesteld aan het HvJ of de overheid, die de richtlijn niet heeft omgezet, zich er kan op beroepen in een geschil met een particulier.
Het Hof antwoordde hier duidelijk ontkennend op.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
36
Q

Arrest Costanzo: HvJ, 22 juni 1989

A

Verticale directe werking richtlijnen tegen lokale overheden
Het Hof besluit dat lokale overheden inderdaad richtlijnen – waarvan de omzettings- termijn is verlopen, en dewelke duidelijk en onvoorwaardelijk zijn – toe te passen, indien de centrale overheid in gebreke is gebleven om deze om te zetten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
37
Q

Arrest Marshall: HvJ, 26 februari 1986

A

Horizontale directe werking richtlijnen
Het Hof besliste dat het dwingend karakter van een richtlijn enkel speelt t.a.v. de Lidstaat aan wie de richtlijn gericht is. Er kan geen directe werking zijn van de richtlijn, nu deze geen verplichtingen oplegt aan particulieren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
38
Q

Arrest Marleasing: HvJ, 13 november 1990

A

Horizontale directe werking richtlijnen
Het Hof besliste dat de nationale rechter – als deel van het staatsgezag, dat de richt- lijn ten uitvoer moet leggen – het nationaal recht zoveel mogelijk moet uitleggen in
het lichtvan de bewoordingen en het doel van de richtlijn.
In dit geval kwam het erop neer dat de nationale rechter de strijdige nationale wetgeving niet langer mocht toepassen. Hier werd de deur voor horizontale directe werking van richtlijnen dus opengezet.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
39
Q

Arrest Mangold: HvJ, 22 november 2005

A

De nationale rechter is verplicht elke eventuele strijdige bepaling buiten toepassing te laten, ook al was de omzettingstermijn van deze nog niet verstreken. Dit om de volle werking van de algemene rechtsbeginselen te verzekeren.

40
Q

Arrest Kücükdeveci: HvJ, 19 januari 2010

A

Het Hof bevestigt de mogelijkheid om het beginsel van non-discriminatie op grond van leeftijd rechtstreeks toe te passen in een geschil tussen particulieren.

41
Q

Arrest International Fruit Company: HvJ, 12 december 1972

A

Geldigheidscontrole van communautaire handelingen in het licht van internationale verplichtingen van de EGHet Hof stelt eerst en vooral dat art. 177 EEG (art. 234 EG) geen beperkingen stelt aan de geldigheidscontrole van het Hof m.b.t. communautaire handelingen. Het Hof verklaart zich bevoegd.
- Vervolgens zijn nog twee zaken te onderzoeken:
• is de EG gebonden door de GATT? Het Hof antwoordt bevestigend, gezien – hoewel de EG geen formele partij is – de EG de GATT eenzijdig heeft aanvaard.
• heeft de bepaling uit de GATT directe werking? Eerst en vooral wordt onderzocht
of de geest, de structuur en de bewoordingen van de GATT zich lenen tot directe werking. Het Hof antwoordt ontkennend, gezien de nadruk wordt gelegd op diplomatiek overleg bij geschillen.
Het Hof moet dus niet meer overgaan tot het onderzoek van de betrokken bepaling zelf. - Besluit: International Fruit Company kan zich niet op de GATT beroepen

42
Q

Arrest Portugal t. Raad: HvJ, 23 november 1999

A

Geldigheidscontrole van communautaire handelingen in het licht van internationale verplichtingen van de EG
Zelfs na de juridisering van de geschillenbeslechting van de GATT komt geen directe werking toe aan de GATT, en kan het dus niet dienen in een geldigheidscontrole.
Het HvJ beroept zich op het feit dat de belangrijkste handelspartner (de VS) de directe werking van het GATT-Verdrag niet aanvaardt, waardoor onevenwichtige toepassing van de GATT zou ontstaan als de EG dit wel aanvaard.
Uit de aard en opzet van de GATT kan worden afgeleid dat de GATT geen directe werking kan hebben in de EG-rechtsorde.

43
Q

Arrest Van Parys: HvJ, 1 maart 2005

A

Geldigheidscontrole van communautaire handelingen in het licht van internationale verplichtingen van de EG
Zelfs na een einduitspraak van de WTO komt geen directe werking toe aan de GATT.

44
Q

Arrest Kadi I

A

Het hof stelt uiteindelijk vast dat kadi zijn grondrechten zijn geschonden. Hij kon terecht op die lijst gezet zijn door de vn maar er waren geen procedurele waarborgen. Daarom vernietigen de rechters van het hof de eu-sanctielijst en regeling. ==> Dit levert nieuwe problemen op: zijn de lidstaten dan nog wel in orde met het VN-recht? het hof past het beginsel van de begrenzing van de tijd toe: in principe is het eu sanctierecht nietig & dit retroactief maar indien men dit hier zou doen zou dit kunnen leiden tot onomkeerbare schade. Men zal de gevolgen van verordening handhaven tijdens een periode van maximaal 3 maanden, waarin de raad kan tegemoetkomen aan de problemen bij de verordeningen.

45
Q

Arrest Kadi II

A

Kadi was nog niet blij met de procedurele waarborgen in de nieuwe sanctieregeling. dit leidt opnieuw tot een vernietiging van de eu sanctieregeling & deze keer zonder beperking in de tijd. (dit leidt tot grote discrepantie tussen de EU en de Vn aangezien de Vn lijst wel nog geldig blijft). Momenteel zitten we in de situatie waarin we zowel het vn recht moeten respecteren alsook het de procedure waarborgen van de eu (omdat ze beide autonome rechtsorden zijn).

46
Q

Arrest Bresciani: HvJ, 5 februari 1976

A

Geldigheidscontrole akkoorden tussen EG en derde landen
Het Hof voerde hier het klassieke Van Gend en Loos-onderzoek. Eerst werd nagegaan of de bewoordingen, geest en structuur van het akkoord directe werking toelaten. Daarna werd nagegaan of de betrokken bepaling directe werking had. In beide gevallen antwoordde het Hof bevestigend.

47
Q

Arrest Polydor t. Harlequin: HvJ, 9 februari 1982

A

Directe werking akkoorden tussen EG en derde landen
Het Hof ging hier echter niet op in, gezien het twee verschillende zaken betreft. Portugal is geen Lidstaat van de EG, kan de rechtspraak niet getransponeerd worden op deze zaak. Hier is immers niet de eenheid van de markt in het gevaar, zoals bij DGG.Hiermee omzeilt het Hof de vraag of er directe werking toekomt aan het akkoord, door te stellen dat het ingeroepen materieel recht irrelevant is.

48
Q

Arrest Pabst & Richarz: HvJ, 29 april 1982

A

Directe werking akkoorden tussen EG en derde landenIn dit arrest besloot het Hof dat de Associatieovereenkomst met Griekenland directe werking had, nu dit voorbereidt op toetreding van Griekenland en de creatie van een gemeenschappelijk markt. De geest, bewoordingen, en structuur leenden zich tot directe werking.

49
Q

Arrest Kupferberg: HvJ, 26 oktober 1982

A

Directe werking akkoorden tussen EG en derde landen
I.t.t. de zaak Polydor t. Harlequin onderzoekt het Hof onmiddellijk de directe werking van de Vrijhandelsovereenkomst (verbiedt kwantitatieve beperkingen en maatregelen van gelijke werking bij gelijkwaardige producten).
Het Hof verwijst naar art. 228, lid 2 EEG (art. 300, lid 7 EG), dat stelt dat de akkoorden die de EG sluit zowel de EG zelf als de Lidstaten binden. De Lidstaten moeten deze akkoorden dus te goeder trouw uitvoeren.
Het feit dat een bijzondere geschillenbeslechtende instelling is opgericht, verzet zich niet tegen directe werking.
De bewoordingen, de geest en de structuur van het akkoord verzetten zich volgens het Hof dus niet tegen directe werking. De bepaling is duidelijk en onvoorwaardelijk, en heeft dus directe werking.
In laatste instantie vangt Kupferberg nog bot, wanneer het Hof besluit dat porto en de Duitse likeuren geen gelijkwaardige producten zijn.

50
Q

Arrest Demirel: HvJ, 30 september 1987

A

Directe werking Associatieakkoord Turkije
Het Hof oordeelde dat art. 12 van het Associatieakkoord geen directe werking kon hebben, gezien deze van programmatorische aard was; deze was niet voldoende nauw- keurig en onvoorwaardelijk om directe werking te hebben. Er waren evenmin besluiten van de Associatieraad waarop Demirel zich kon beroepen.
Hoewel het Hof dit niet heeft onderzocht – hetgeen hij eerst deed in VgeL – kan worden gesteld dat het Associatieakkoord zich wel leent tot directe werking, nu bepaalde bepalingen wel nauwkeurig en onvoorwaardelijk zijn.

51
Q

Arrest Savas: HvJ, 11 mei 2011

A

Het Hof bevestigt hier de directe werking van de standstill-bepaling van Art. 41 van het Aanvullend Protocol inzake vestiging en vrij verrichten van diensten.

52
Q

Arrest Sevince: HvJ, 20 september 1990

A

Directe werking besluiten Associatieraad EG-Turkije
Het Hof stelt dat het besluit directe werking heeft, gezien deze voldoende nauwkeurig en onvoorwaardelijk is. Het feit dat art. 12 Associatieakkoord zelf geen directe werking heeft, doet hier geen afbreuk aan.

53
Q

Arrest Kazim Kus: HvJ, 16 december 1992

A

Inwerking op nationaal recht
Het Hof oordeelde dat Kazim Kus zich op dat besluit kan beroepen, ongeacht de reden waarom hij zijn verblijfs- en werkvergunning in de eerste plaats heeft verkregen. Daarmee werkt het EG-recht dus in op nationaal recht.

54
Q

Arrest El Yassini: HvJ, 2 maart 1999

A

Het akkoord met Turkije is een pre-toetredingsakkoord, dit is niet zo in het akkoord met Marokko. Er is niets in de relatie EEG- Marokko dat vergelijkbaar is met besluit 1/80 met Turkije.
Uit de wezenlijke verschillen, niet alleen in de bewoordingen maar ook in het voorwerp en het doel tussen de regels, volgt dat de RS van het HvJ niet analoog kan worden toegepast op de overeenkomst EEG-Marokko.

55
Q

Arrest Bozkurt: HvJ, 8 juli 2010

A

Besluit 1/80 is enkel van toepassing op Turkse werknemers die nog verder willen werken. Bozkurt is arbeidsongeschikt geworden, en HvJ beslist dat hij zich niet op dat besluit kan beroepen, omdat hij zich niet binnen de werkingssfeer van dit besluit bevindt.
Eerste indicatie dat er limieten zijn aan de interpretatie.

56
Q

Arrest Ziebell: HvJ, 8 december 2011

A

HvJ gaat eerst over tot analyse van Associatieakkoord. Ze zegt dat het exclusief een akkoord van economische aard is, met een economische doelstelling. Het wil komen tot de redenering dat Ziebell zich niet kan beroepen op de richtlijn 2004/38. Als het Associatieakkoord enkel economisch is zal Ziebell zich niet op die richtlijn kunnen beroepen.
Dit klopt niet, het is een pre-toetredingsakkoord dat dus ook een andere dan een economische doelstelling heeft. Het eindresultaat is correct (richtlijn is niet van toepassing). Ziebell heeft de Turkse nationaliteit en is dus geen EU-burger, noch heeft hij een Duitse vader of moeder, waardoor de richtlijn op hem niet van toepassing is.
HvJ zal ambtshalve erop wijzen dat er misschien een ander punt is dat de advocaat van Ziebell niet gezien had. Er is wel een relevante richtlijn, namelijk deze die verband houdt met langdurig verblijf (meer dan 10 jaar ononderbroken, legaal verblijf) van niet EU- onderdanen. Uit deze richtlijn kan hij rechten putten.

57
Q

Arrest Soysal: HvJ, 19 februari 2009

A

Soysal had geen visum nodig bij inwerkingtreding Aanvullend protocol (‘73), en nu wil. Dit is een nieuwe restrictie, en dit is verboden.

58
Q

Arrest Kziber: HvJ, 31 januari 1991

A

Directe werking Associatieakkoord EG-Marokko
Het Hof bevestigde dat de aard en doelstelling van het akkoord zich niet verzetten tegen directe werking. Bovendien is de ingeroepen bepaling voldoende nauwkeurig en onvoorwaardelijk, opdat deze directe werking zouden hebben.

59
Q

Arrest Kondova: HvJ, 27 september 2001

A

Illegaal verblijf
Het Hof stelde eerst en vooral dat de bewoordingen, geest en structuur van het Associatieakkoord zich niet verzetten tegen directe werking. Vervolgens werd vastgesteld dat de ingeroepen bepaling voldoende onvoorwaardelijk en duidelijk was, waardoor dus directe werking toekomt.
Het Hof stelt evenwel dat de vergunningsplicht kon, om de bedoelingen van de immigrant na te gaan. Het kan niet dat men zich kan beroepen op het Associatie- akkoord wanneer men bedrog pleegt.

60
Q

Arrest Simutenkov: HvJ, 12 april 2005

A

Directe werking partnerschapsakkoord EG-Russische Federatie
Het Hof stelde vast dat het Partnerschapsakkoord directe werking kon hebben, hoewel het geen Associatieakkoord betreft. De ingeroepen bepaling heeft directe werking, gezien het voldoende nauwkeurig en onvoorwaardelijk is geformuleerd.

61
Q

Arrest Casati: HvJ, 11 november 1981

A

Vrij verkeer van kapitaal
Aan het principe van vrij verkeer van kapitaal kwam volgens het Hof geen directe werking toe, omwille van twee redenen: (1) volgens het Verdrag “streven de Lidstaten ernaar geen nieuwe deviezenregelingen in te voeren”. Dit “streven naar” is volgens het Hof niet onvoorwaardelijk genoeg; (2) kapitaalverkeer is verbonden met economisch en monetair beleid van de Lidstaten, hetgeen logisch een bevoegdheid is van de Lidstaten.

62
Q

Arrest Comet: HvJ, 16 december 1976

A

Begrenzing directe werking door nationaal procesrecht
Het Hof stelde dat directe werking zich voordoet in de nationale rechtsorde, en dus met inachtneming van het nationaal procesrecht. Het feit dat EG-recht over directe werking beschikt, doet geen afbreuk aan het restrictieve procesrecht.
De wetgever mag echter geen andere procesregels voorzien voor de toepassing van EG- recht, dan voor toepassing van nationaal materieel recht.

63
Q

Arrest Blaizot: HvJ, 2 februari 1988

A

Universitaire opleidingen–beperkte werking in de tijd
Voorafgaand aan dit arrest vorderden enkel studenten het surplus van hun inschrijvings- gelden terug o.b.v. de Gravier-rechtspraak. In het arrest Blaizot deed het Hof van Justitie twee belangrijke uitspraken:
- een universitaire opleiding kan ook een beroepsopleiding zijn, en zal dan dus binnen de werkingssfeer van het EEG-Verdrag vallen.
- in afwijking van het arrest Denkavit bepaalt het Hof dat zijn arrest beperkt wordt in de tijd, omwille van de rechtszekerheid en de financiële gevolgen voor de Lidstaten. Het arrest werkt slechts voor de toekomst.

64
Q

Arrest Francovich: HvJ, 19 november 1991

A

Aansprakelijkheid Lidstaat geen of slechte uitvoering communautaire verplichtingen
De Insolventierichtlijn heeft volgens het Hof geen directe werking, nu niet duidelijk is wie de garantie moet bieden en wanneer werknemers er juist recht op hebben.
Tegelijk introduceert het Hof wel de plicht van schadevergoeding, die op de Lidstaat rust die zijn communautaire verplichtingen niet nakomt. De particulier die schade lijdt door de niet-nakoming van communautaire verplichtingen door de Staat, kan schade- vergoeding vorderen van de Staat. Het Hof baseert zich op:
- de specifieke aard van het gemeenschapsrecht; en:
- de volle werking van de gemeenschapsbepalingen. Wanneer enkel de Lidstaat
door haar optreden de volle werking van gemeenschapsbepalingen kan garanderen, is zij aansprakelijk wanneer zij niet optreedt.

65
Q

Arrest Le Ski: Hof van Cassatie, 27 mei 1971

A

Weerslag rechtspraak directe werking en voorrang op de Belgische rechter
In dit arrest besliste het Hof van Cassatie dat een i.c. Europeesrechtelijke bepaling met directe werking voorrang heeft op een strijdige internrechtelijke bepaling.

66
Q

Arrest Denkavit: HvJ, 31 mei 1979

A

Heffingen van gelijke werking
De compensatieheffing van de Franse overheid is volgens het Hof inderdaad een verboden heffing van gelijke werking.
Het Hof definieert “heffingen van gelijke werking” als “iedere eenzijdig opgelegde geldelijke last die wegens grensoverschrijding op goederen wordt gelegd en geen douanerecht in de eigenlijk zin is, ongeacht benaming of structuur”.
Wel toegelaten volgens het Hof zijn:
- heffingen die een tegenprestatie vormen voor door de overheid werkelijk
verleende diensten (retributie).
- heffingen die deel uitmaken van een algemeen stelsel van belastingen waardoor
nationale en ingevoerde producten volgens dezelfde criteria worden belast.

67
Q

Arrest Rosengren: HvJ, 5 juni 2007

A

Kwantitatieve beperkingen
De Zweedse wet betreffende het monopolie op de verkoop van alcoholhoudende dranken moet beschouwd worden als een kwantitatieve beperking.

68
Q

Arrest Dassonville: HvJ, 11 juli 1974

A

Maatregelen van gelijke werking
Het Hof definieert maatregelen van gelijke werking als “iedere handelsregeling van de Lidstaten, die de intracommunautaire handel al dan niet rechtstreeks, daadwerkelijk of potentieel kan belemmeren”.
Het Hof voegt er wel aan toe dat i.c. een Lidstaat wel regelingen van echtheid van oorsprong mogen uitvaardigen, zolang hierover geen communautaire regeling bestaat, en in zoverre het geen willekeurige discriminatie of verkapte handelsbeperking betreft.

69
Q

Arrest Cassis de Dijon: HvJ, 20 februari 1979

A

Maatregelen van gelijke werking
Het Hof oordeelde dat het argument bescherming van de volksgezondheid absurd is, zeker gezien ook lager gealcoholiseerde dranken verkrijgbaar zijn op de Duitse markt. Het betrof inderdaad een maatregel van gelijke werking.
De EC stelde hierop een aantal beginselen vast:
- Lidstaten mogen wat betreft hun eigen producten voorwaarden stellen aan de
productie. Wat betreft ingevoerde producten geldt dit echter niet: zij moeten deze toelaten, wanneer ze op rechtmatige wijze zijn geproduceerd in de uitvoerende Lidstaat.
- Lidstaten kunnen evenwel noodzakelijke maatregelen nemen, ter bescherming van een algemeen belang. Deze moeten de proportionaliteitstoets doorstaan: ze moeten zo weinig mogelijk handelsbellemerend werken voor het doel dat ze trachten te bereiken.
Deze afwijkingen (omwille van de rule of reason) zijn niet meer toegestaan, wanneer de EG harmoniserend is opgetreden

70
Q

Arrest Keck en Mithouard: HvJ, 24 november 1993

A

Maatregelen van gelijke werking – Verkoopmethoden
Het Hof oordeelde dat dit inderdaad valt onder de Dassonville-rechtspraak, maarbesliste toch dat dergelijke regelgeving (verkoopmethoden) geen maatregelen van gelijke werking zijn. Het Hof erkende dat het hiermee afweek van zijn eerdere rechtspraak, wat betreft de verkoopmethoden.

71
Q

Arrest Commissie t. Frankrijk: HvJ, 9 december 1997

A

Verplichtingen Lidstaten inzake vrij verkeer van goederen
Het Hof besliste dat de Lidstaten de nodige maatregelen moeten verhinderen dat particulieren het vrij verkeer van goederen belemmeren.

72
Q

Arrest Deak: HvJ, 20 juni 1985

A

Vrij verkeer van personen – familieleden van de migrerende burger – niet noodzakelijk EG-onderdaan
Eerst en vooral stelde het Hof vast dat aan de voorwaarden van art. 39 EG voldaan was: er is sprake van een migrerende werknemer. Mevr. Deak was Italiaanse, werkzaam in Brussel.
Het Hof besloot dus dat zoon Deak vrij verkeer van personen genoot, nu zijn moeder een migrerende burger was.

73
Q

Arrest Rutili: HvJ, 28 oktober 1975

A

Vrij verkeer van werknemers
Het Hof stelde dat aan het recht van vrij verkeer van werknemers slechts beperkingen mogen worden opgelegd, wanneer “de aanwezigheid of het gedrag van onderdanen van een andere Lidstaat een werkelijke en genoegzame bedreiging voor de openbare veiligheid oplevert”.
Dit was i.c. niet het geval, gezien syndicale activiteiten van Franse onderdanen wel werden toegelaten.

74
Q

NMBS-arresten: HvJ, 17 december 1980

A

Vrij verkeer van werknemers – uitzondering
Het Hof antwoordde dat beperkingen op vrij verkeer van werknemers kan, wat betreft dienstbetrekkingen in overheidsdiensten in zoverre “die de uitoefening van het openbaar gezag of het dragen van verantwoordelijkheid voor de bescherming van staatsbelangen impliceren”. Het is duidelijk dat dit niet het geval is voor alle dienstbetrekkingen.

75
Q

Arrest Las: HvJ, 16 april 2013

A

◦ Regeling kan ‘een afschrikkende werking’ hebben voor niet-Nederlandstalige werknemers en werkgevers
⇨ belemmering en deze is verboden tenzij gerechtvaardigd
◦ Doelstellingen tot bescherming van officiële taal, bescherming werknemers en effectief toezicht door nationale autoriteiten niet evenredig
- Vlaanderen zegt is in belang van de werknemer, zo kunnen de autoriteiten toezicht uitoefenen + bescherming van de officiële taal
- Hof aanvaardt deze redenen, maar er is een alternatieve oplossing, namelijk mogelijkheid bieden in andere taal gelijkwaardige versie op te stellen naast de Nederlandstalige versie en deze oplossing is minder belemmerend

76
Q

Arrest Heylens: HvJ, 15 oktober 1987

A

Dus geen directe discriminatie (gaat om frans diploma, niet enkel fransen kunnen dit behalen)
◦ Ook niet-discriminerende nationale kwalificatievereisten kunnen in strijd zijn met Art. 49 VWEU, dit bemoeilijkt namelijk de stap om van de ene lidstaat te gaan werken in de andere

77
Q

Arrest Vlassopoulou: HvJ, 7 mei 1991

A

Recht van vestiging
Het Hof stelde dat zelfs niet-discriminerende kwalitatieve vereisten het recht op vestiging kunnen belemmeren. Dit is het geval wanneer vereist wordt dat reeds verworven kennis opnieuw bewezen wordt. Bijkomende eisen zijn slechts gerechtvaardigd, wanneer deze noodzakelijk zijn voor de goede uitoefening van het beroep.

78
Q

Arrest Baumbast: HvJ, 27 september 2002

A

Vrij verkeer van personen – directe werking – Europees burgerschap
Dhr. Baumbast genoot eerst verblijfsrecht als migrerende EG-werknemer. Toen hij echter niet langer werkte, werd zijn verblijfsrecht hem ontnomen, hoewel hij over de nodige bestaansmiddelen en een ziektekostenverzekering beschikte. Hij werd echter geweigerd omdat zijn ziekteverzekering geen spoedeisende zorg dekte.
Volgens het Hof was dit een onevenredige inbreuk op het recht dat hij als Europees Burger geniet. Hij geniet dus verblijfsrecht o.g.v. het Europees Burgerschap.

79
Q

Arrest Jipa: HvJ, 10 juli 2008

A

Vrij verkeer van personen – Europees burgerschap
Een dergelijke beperking kan enkel indien
- Gebaseerd op persoonlijk gedrag en een werkelijke, ernstige bedreiging van
openbare orde en veiligheid
- Evenredig aan het te bereiken doel

80
Q

Arrest Chen: HvJ, 19 oktober 2004

A

Vrij verkeer van personen – Europees burgerschap
Het Hof stelt – terecht – dat het EG-recht de nationaliteit niet regelt. Het Hof is dan ook onbevoegd om zich hierover uit te spreken. Het EG-recht voorziet wel dat Europese Burgers verblijfsrecht hebben op EG-grondgebied. De moeder moet ook verblijfsrecht krijgen, anders wordt het verblijfsrecht van de Europese Burger uitgehold.

81
Q

Arrest Metock: HvJ, 25 juli 2008

A

Vrij verkeer van personen – Europees Burgerschap
Het Hof verandert van mening: eerdere illegaliteit leidt er niet toe dat men niet kan genieten van het vrij verkeer van personen. De plaats, het moment en de wijze waarop men gehuwd is, zijn irrelevant. Wanneer de voorwaarden voldaan zijn, geniet de partner van vrij verkeer van personen.

82
Q

Arrest Ruiz Zambrano: HvJ, 8 maart 2011

A

Vrij verkeer van personen – Europees burgerschap
• Richtlijn 2004/34 is niet van toepassing
“ Enkel met betrekking tot EU-burger die zich begeeft naar of verblijft in een
andere lidstaat dan die waarvan hij de nationaliteit bezit en diens familieleden
• Artikel 20 VWEU verzet zich tegen ‘nationale maatregelen die tot gevolg hebben dat burgers van de Unie het effectieve genot wordt ontzegd van de belangrijkste aan hun status van burger van de Unie ontleende rechten!Iedere burger van de Unie moet effectief van die rechten kunnen genieten Is in casu het geval: risico dat kinderen zullen verplicht worden het grondgebied van de Unie te verlaten om hun ouders te volgen → En dus geen gebruik zullen kunnen maken van hun rechten als EU-burgers
Hier geen enkel grensoverschrijdend aspect. Men baseert zich op het primair recht van Art. 20 VWEU!Een nieuw criterium naast het klassieke criterium om te kijken of het Europees recht van toepassing is en of nationale maatregelen al dan niet een inbreuk vormen op de rechten verbonden aan het burgerschap van de Unie!Verrijkende gevolgen

83
Q

Arrest McCarthy: HvJ, 5 mei 2011

A

Vrij verkeer van personen – Europees Burgerschap
• Zelfde redenering als bij Ruiz Zambrano
• Richtlijn 2004/38 niet van toepassing
- Het hof weigert mee te gaan in het puur formele aspect van de
grensoverschrijdende situatie
“ Dubbele nationaliteit = Onvoldoende om te voldoen aan het criterium van
een grensoverschrijdend element
• Primair burgerschapsrecht?
- De betwiste nationale maatregel heeft niet tot gevolg dat Mevr. McCarthy het
effectieve genot van haar burgerschapsrechten wordt ontzegd of haar recht om
vrij te reizen en te verblijven wordt belemmerd
- Anders dan in Ruiz Zambrano wordt McCarthy niet verplicht om het grondgebied
van de Unie te verlaten
- Ze heeft een onvoorwaardelijk verblijfsrecht in het Verenigd Koninkrijk op grond
van internationaal recht
- !Het niet toekennen van het verblijfsrecht aan de Jamaicaan heeft geen impact
op de uitoefening van de Europese burgerschapsrechten van mevrouw McCarthy

84
Q

Arrest Dereci: HvJ, 15 november 2011

A

Vrij verkeer van personen – Europees Burgerschap
Het criterium van de ontzegging van het effectieve genot van de belangrijkste aan de status van Unieburger ontleende rechten is van zeer bijzondere aard
- Bv. Indien EU-burger feitelijk verplicht wordt om het grondgebied van de Unie te verlaten (Ruiz Zambrano) of de jure zijn status van EU-burger dreigt te verliezen (Rottman)
“ Men ontneemt Rottman de Duitse Nationaliteit na neutralisatie als Oostenrijker en hij zou dus zijn status als burger van de Unie verliezen

85
Q

Arrest Bressol: HvJ, 13 april 2010

A

Vrij verkeer van personen – Europees Burgerschap
• Indirecte discriminatie ingezeten en niet-ingezeten studenten op basis van woonplaatsvereiste
• Mogelijke rechtvaardiging wegens volksgezondheid!Na de studies trekken de afgestudeerde artsen terug naar Frankrijk en dus te weinig dokters in de Franse Gemeenschap (legitieme doelstelling)
- Nationale rechter moet nagaan of dergelijk risico bestaat
- Nationale autoriteiten moeten bewijs leveren (dat er geen ander alternatief is)
- Beperking moet noodzakelijk en evenredig zijn
Het Belgisch Grondwettelijk hof
• Het quotum kan voor enkele van de opleidingen wel degelijk worden verantwoord en het quotum zal dus kunnen ingevoerd worden voor deze richtingen

86
Q

Arrest Rush Portuguesa: HvJ, 27 maart 1990

A

Vrij verrichten van diensten
• Verrichten van diensten van een Portugese onderneming in Frankrijk
• Art. 56 en 57 VWEU verzetten zich ertegen dat een lidstaat een in een andere lidstaat gevestigde dienstverrichter verbiedt om zich op zijn grondgebied met zijn personeel vrij te verplaatsen of de verplaatsing van het personeel aan beperkende voorwaarden onderwerpt (zoals de voorwaarde om ter plaatse
personeel aan te werven, of de verplichting werkvergunningen aan te vragen)
• De oplegging van dergelijke voorwaarden discrimineert de in een nadere lidstaat gevestigde dienstverrichter ten opzichte van zijn in het land van ontvangst gevestigde concurrenten (deze kunnen hun eigen personeel vrij inzetten) en tast
bovendien zijn capaciteit aan om de prestatie te verrichten

87
Q

Arrest Vander Elst: HvJ, 9 augustus 1994

A

Vrij verrichten van diensten – dienstverstrekker
Het Hof stelt vast dat het Verdrag niet enkel vereist dat elke discriminatie o.b.v. nationaliteit wordt afgeschaft in het kader van dienstverrichting; er wordt vereist dat elke belemmering van het vrij verkeer van diensten wordt afgeschaft. Dit houdt ook in dat de Lidstaat niet mag vereisen van een onderneming, gevestigd in een derde Lidstaat, dat deze een werkvergunning aanvragen voor zijn werknemers.
Een werkvergunning is enkel vereist in het land waar de onderneming gevestigd is, en waar de arbeid normaal wordt gericht. In dit geval hebben de werknemers van de dienstverrichter de bedoeling niet om zich op de Franse arbeidsmarkt te begeven, gezien zij na het verrichten van de dienst terugkeren naar de Lidstaat waar de dienst- verstrekker gevestigd is.

88
Q

Arrest Society for the protection of Unborn Children (SPUC) t. Ireland: HvJ,
4 oktober 1991

A

Vrij verrichten van diensten – dienstgenieter
Het Hof oordeelt dat Ierland het verspreiden van dergelijke informatie door ingezetenen (dus niet van dienstverleners gevestigd in een derde EG-Lidstaat) mag verbieden, nu het abortus zelf ook verbiedt.
Het Hof stelt evenwel dat het vrij verkeer van diensten ook van toepassing op dienst- genieters. Het Hof oordeelt dat iedere EG-burger het recht heeft zich te verplaatsen naar een derde EG-Lidstaat, om daar een dienst te genieten die legaal wordt aangeboden.

89
Q

Arrest Josemans: HvJ, 16 december 2010

A

Vrij verrichten van diensten
Besluit: in casu is de beperkende maatregel in wezen niet incoherent ! Een lidstaat die maatregelen neemt tegen de toestroom van inwoners van andere lidstaten waar het verboden is!De inbreuk op het principe van vrij verkeer van diensten wordt gerechtvaardigd door het doel drugstoerisme en overlast tegen te gaan

90
Q

Beschikking Christiani & Nielsen: 18 juni 1969

A

Verbod op “kartels” – Moeder- en dochterondernemingen
De EC besloot dat het hier niet ging om verboden overeenkomsten in de zin van art. 81, lid 1 EG, gezien de dochterondernemingen de bevelen uitvoeren van de moeder- onderneming. De moederonderneming maakt het beleid, en hoewel de dochters beschikken over juridische autonomie beschikken zij niet over de facto autonomie.

91
Q

Arrest Völk t. Vervaecke: HvJ, 9 juli 1969

A

Merkbaarheidsvereiste “kartelvorming”
Het Hof introduceert het begrip merkbaarheid in het mededingingsrecht. Een bagatel- overeenkomst valt niet onder toepassing van art. 81, lid 1 EG. Dit werd verder uitgewerkt door de EC.

92
Q

Zaak Michelin

A

Geografisch criterium–wezenlijk deel van de gemeenschappelijke markt
Michelin voerde aan dat het Nederlands grondgebied geen wezenlijk deel van de gemeenschappelijk markt is. Het Hof daarentegen was de mening toegedaan dat de Nederlandse markt genoeg geïndividualiseerd is om een wezenlijk deel van de gemeenschappelijke markt uit te maken.
Aldus werd het geografisch criterium gevoelig laag gelegd. Volgens prof. Maresceau zou bv. het Vlaams Gewest ook kunnen voldoen als een wezenlijk deel van de communautaire markt.

93
Q

Zaak United Brands: HvJ, 14 februari 1978

A

Relevante productenmarkt
De EC startte een onderzoek, en stelde vast dat UB een uitvoerverbod had opgelegd aan haar Duitse afnemers. Hiermee werden de grenzen die de EEG had afgebroken opnieuwopgericht. De EC vaardigde een beschikking uit tegen UB, en legde een geldboete op. Volgens de EC was de bananenmarkt de relevante productenmarkt, gezien je bananen niet kan vervangen door appelen.
UB ging hiertegen in beroep bij het HvJ.
UB verdedigde door de stellen dat zij helemaal geen machtspositie had. Zij was immers actief in de fruitmarkt, en had daar een marktaandeel kleiner dan 1%.
Het HvJ volgde echter de redenering van de EC: de bananenmarkt is een afzonderlijke productenmarkt, te onderscheiden van andere fruitmarkten. UB werd opnieuw veroordeeld.

94
Q

Zaak Microsoft

A

Tijdens het onderzoek komt de EC uit op het feit dat Windows Media Player steeds is opgenomen in het Windows OS pakket. Na een moeilijke procedure wordt in 2004 bij beschikking een geldboete van 497 miljoen EURO opgelegd. Voornaamste reden is het feit dat Microsoft zijn machtspositie misbruikte, door concurrenten te verhinderen software compatibel met het Windows OS te ontwikkelen.
Microsoft gaat in beroep bij het Gerecht van eerste aanleg.

95
Q

Zaak Vitaminekartel

A

In 2001 legde de EC de leden van het zgn. Vitaminekartel, een kartel van acht chemische en farmaceutische bedrijven, geldboeten op voor een totaalbedrag van 855,22 miljoen EURO. Dit kartel had elke concurrentie uitgeschakeld, waardoor te hoge prijzen werden gevraagd aan de consument.
Hofmann-Laroche moest meer dan de helft van het totaalbedrag dragen, gezien deze de aanstichter was van het kartel.

96
Q

Besluit Beaulieu: 10 november 1983

A

Bevel terugvordering illegale steun
Het Hof bevestigde dat de EC de verplichting kan opleggen aan een Lidstaat om reeds uitgevoerde illegale steun terug te vorderen.