Arkusz kalkulacyjny bez tytułu - Arkusz1 Flashcards
1
Q
maandelijkse
A
monthly
2
Q
zich aangemeld voor
A
to sign up (for)
3
Q
regels
A
rules
4
Q
niveaus
A
levels
5
Q
levert … op
A
to count for, also: to produce, to yield
6
Q
verboden
A
not allowed, forbidden (to forbid)
7
Q
op … zoeken
A
to look up
8
Q
het verzoek
A
request
9
Q
gillen
A
to scream, to yell
10
Q
de ronde
A
round
11
Q
het onderwerp
A
topic
12
Q
de voeding
A
food, nutrition
13
Q
de geneeskundestudent
A
medical student
14
Q
de voedingsdeskundige
A
nutritionist
15
Q
de sportliefhebber
A
sports enthusiast
16
Q
de liefhebber (van)
A
lover (of)
17
Q
de kennis
A
knowledge, expertise
18
Q
de volwassene
A
adult
19
Q
gemiddeld
A
on average
20
Q
zacht
A
quiet(ly), also: soft(ly)
21
Q
twijfel tussen
A
to be unsure (about), to have doubts (about)
22
Q
anderhalf
A
one and a half
23
Q
het geheugen
A
memory
24
Q
hangt … af van
A
to depend on
25
de lengte
height, also: length
26
het geslacht
sex
27
en zo
and other things
28
de richtlijn
guideline
29
dom
stupid
30
jezelf
yourself
31
verwennen
to spoil (someone)
32
de frisdrank
soft drink, fizzy drink
33
af en toe
every now and then
34
bewegen
to move, to exercise
35
verbranden
to burn
36
stevig
at a fast pace, also: solid
37
de bewegingsapp
exercise app
38
de beweging
movement, exercise
39
ten minste
at least
40
matig
moderate, also: medium
41
de lichaamsbeweging
physical exercise
42
het lichaam
body
43
kauwen (op)
to chew (on)
44
de chips
crisps
45
plekken
places, spots
46
elders
elsewhere
47
uit … blijkt
(something) shows (that)
48
gemeenschappelijke
common
49
kenmerken
characteristics
50
de levensstijl
lifestyle
51
de stijl
style
52
noem
to name
53
natuurlijk
naturally, also: of course
54
luidruchtig
noisy
55
de aandacht
attention
56
de tentamenweek
exam week
57
de rosbief
roast beef
58
de rucola
rocket, rucola
59
pak (pakken)
to grab
60
het schap
shelf
61
steeds (minder)
less and less
62
voorverpakte
pre-packaged
63
het lijstje
list
64
houd … me … aan
to stick to
65
tegenwoordig
nowadays
66
scheelt
to save, also: to differ
67
smaakt (smaken (naar))
to taste (of)
68
binnenloopt
to walk into
