April 1 Flashcards

1
Q

Wat is het antifosfolipidensyndroom?

A

Auto-immuunziekte met autoantistoffen tegen fosfolipidenmembraan waardoor er verhoogde trombogeniciteit ontstaat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke mutatie bij antifosolipidensyndroom?

A

HLA DR7-mutatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Primair of secundair bij antifosfolipiden syndroom?

A

Het kan primair (idiopathisch) of secundair bij infectie of medicatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Waarom geen orale intake bij patiënt in een keto-acidose?

A

Gastro-parese en risico op aspiratie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welk enzym is cruciaal bij de omzetting van NAPQI?

A

Gluthation

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is NAPQI?

A

Hepatotoxisch metaboliet waarin een deel (5-15%) van paracetamol in wordt omgezet. Dit gebeurt door cytochroom p450.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is een cytochroom?

A

Cytochroom is een enzym dat toxinen of medicijnen omzetten in stoffen die wel door lever en nier worden uitgescheiden. Met name aanwezig in de lever, maar kunnen in alle cellen zitten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Na hoeveel uur is de maximale plasmaconcentratie van paracetamol?

A

4 uur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Mengintoxicatie van pcm met opiaten of anticholinergia kan wat geven?

A

Een vertraagde maagontlediging (en daarom is het langer zinvol om actief kool te geven).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is sarcoidose?

A

Een auto-immuunziekte met niet-verkazende granulomen in de aangedane organen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Welke organen zijn het meest aangedaan bij sarcoidose?

A

bilaterale lymfeadenopathie, longinfiltraten, huid en ooglaesies, gewrichten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is Syndroom van Lofgren?

A

trias van bilaterale hilaire lymfeadenopathie, acute (peri)-artritis en erythema nodosum

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Welke gewrichten als eerste aangedaan bij de Lofgren?

A

In de enkels (bilateraal) en de knieën.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Welke labafwijkingen kent Lofgren?

A

verhoogd ACE, HLA-antigenen.H

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is Heerfordts syndroom

A

Febrile athropathie, vergrote speekselklieren, nervus facialis parese, uveitis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Welke tumor geeft de meeste trombogeniciteit?

A

Pancreaskopcarcinoom

17
Q

Wanner heb je een immunoparese bij MM

A

Bij zeer hoge M-proteïne

18
Q

Welk immunoglobulinen wordt het meest gebruikt in de bestrijding van infectie?

A

IgG

19
Q

Is labetolol een alfa of een beta blokker?

A

Allebei

20
Q

Waar komt IgA voor?

A

De antistof IgA komt zeer beperkt voor in het bloed en bevindt zich voornamelijk op en in slijmvliezen, zoals in de mond, neus, bijholten, oren, keel, luchtwegen en maagdarmstelsel.

21
Q

Waar komt IgM voor?

A

Bloed.

22
Q

Waarom is een verhoogd IgA en IgM meer verontrustend dan IgG?

A

IgG komt voor in bloed en weefsel en is het meest van waarde bij het bestrijden van een infectie. IgA en IgM zijn als ze dan hoog zijn meer verontrustend

23
Q

Wat is neuromyelitis optica?

A

Zeldzame auto-immuunziekte die ontstekingen en astrocyten veroorzaakt in de oogzenuw (neuritis optica), ruggenmerg (myelitis transversa) en de hersenen. Antistoffen tegen aquaporine 4 positief.

24
Q

Waar mestasteert een renaal celcarcinoom naar toe?

A

Longen

25
Q

Waar staat een renaal celcarcinoom om bekend?

A

Het geven van auto-immuunfenomen

26
Q

Kun je een maagcarcinoom op een PET-scan zien?

A

Nee, is niet FDG-avide op een PET-scan?

27
Q

Welk deel van de darm kan bij de ziekte van whipple aangedaan zijn?

A

Duodenitis

28
Q

Welk medicament kan de diagnostiek vertroebelen naar een lymfoom?

A

Corticosteroiden

29
Q

Wat geeft intracerebrale TBC

A

Verhoogde intracraniële druk (meetbaar bij LP)

30
Q

Is een kleine vaten vasculitis zichtbaar op een PET?

A

Nee

31
Q

Wat is teriparatide?

A

Behandeling van osteoporose: stimuleert osteoblasten, verhoogde absorptie uit de darm, verhoogde fosfaatexcretie in de nier.

32
Q

Wat is belangrijk bij gangreen?

A

Voelen onder niet-aangedane huid of het hier pijnlijk is.

33
Q

Wat kan een mycoplasma voor zeldzame bijwerking geven?

A

Mycoplasma

34
Q
A