Apprendre 9 Phrases Flashcards
1
Q
Tu as été en Ligne pendant les vacances ?
A
ben jij tijdens je vakantie online geweest?
2
Q
Oui,j’ai partagé beaucoup de photos.
A
Ja,ik heb veel foto’s gedeeld.
3
Q
Le réseau wifi a marché?
A
Werkte het wifi-netwerk?
4
Q
Non,c’était trop lent.
A
Nee,het was te langzaam.
5
Q
Tu as perdu ton portable?
A
Ben je je mobiel kwijtgeraakt?
6
Q
Non,on a volé mon portable.
A
Nee,ze hebben mijn mobiel gestolen.
7
Q
C’est arrivé Le 3 aout.
A
Het is gebeurd op 3 Augustus.
8
Q
J’ai fait une déclaration de vol.
A
Ik heb aangifte gedaan van diefstal.