Apprendre 7, 9 Unit 2 zinnen Flashcards
1
Q
hoe oud ben je?
A
Tu as quel age ?
2
Q
Heb je broers en zussen?
A
Tu as des freres et des soers
3
Q
ik ben enig kind
A
je suis fils / fille unique
4
Q
Ik ben dertien jaar
A
J’ai treize ans
5
Q
ik heb een broer en twee zussen
A
J’ai un frere et deux soers
6
Q
het is mijn beste vriend
A
C’est men meulleur ami
7
Q
Hier is een vakantiefoto
A
voici une photo de vacances
8
Q
mijn ouders zijn erg aardig
A
Mes parents sont tres gentils
9
Q
mijn nicht is mijn beste vriendin
A
ma cousine est ma meullieur amie
10
Q
wij zijn sinds tien jaar vrienden
A
mous sommes amis depuis dix ans
11
Q
dat is mijn lievelingstante
A
C’est ma tante preferee
12
Q
A